372 9 DECEMBER 1954 Van verschillende zijden worden er klachten gehoord Mijnheer de Voorzitter, dat de borgen, die nodig zijn voor de verstrekking van een 'crediet, niet altijd credietwaardig zijn. Mogelijk bestaat mijns inziens ook mede hierin de reden voor een zo groot uitstaand bedrag van dubieuze debiteuren. Gaat men in een te langzaam tempo er toe over om de borgen aan te spreken? Of is de voornaamste reden de niet-credietwaardigheid van dezen? In een onlangs van Rijkswege gehouden cursus voor maatschappe lijke werksters, gegeven om een beter inzicht te krijgen in de bud- getering van de gezinnen, die aan hun zorgen zijn toevertrouwd, kwam de unanieme klacht, dat menig verstrekt crediet van de Cre diet- en Voorschotbank, te lichtvaardig en te ruim is, mede in die zin, dat als er iedere week een bedrag voor terugbetaling moet opzij gelegd worden, het zo goed als onmogelijk is de budgetering van deze mensen kloppend te krijgen zonder in ernstige mate te kort te doen aan hun leefwijze, hetgeen voornamelijk tot uiting komt in een tekort aan voeding en kleding. Naar ik meen is het tegenwoordig zó, dat géén nieuw crediet verstrekt wordt zonder dat de oude schuld gedelgd is. Deze maatregel kan ik ten zeerste toejuichen en ik moge U in overweging geven ten aanzien van de te ruime en te lichtvaar dig gegeven credieten voortaan strenger maatregelen toe te passen en mogelijk ook contact op te nemen met de bedrijven, waarbij de betrokkenen somtijds ook nog 'n crediet hebben lopen, waarvoor op het loon wordt gekort. Mejuffrouw KOPPELAAR heeft reeds meermalen verzocht een in tensief onderzoek in te stellen naar de gevraagde credieten. Zij acht het nodig, dat iedere helft van het gezin op de hoogte is van de aan vraag. Dikwijls weet de vrouw niet dat de man credieten heeft op genomen. Spreekster acht het gewenst, dat de credietbank over een sociaal werkster beschikt voor het onderzoek naar de credieten. Wethouder MEIJS kan de heer van den Eeden verzekeren, dat de credietwaardigheid der aanvragers zeer ernstig wordt onderzocht; ook de al of niet lichtvaardigheid wordt beoordeeld. In eerste aanleg moet de aanvrager zelf schriftelijk de nodige inlichtingen verstrekken. Deze worden getoetst aan de elders te verkrijgen gegevens. Er is contact met afbetalingskantoren, onder andere dat der N.V. Philips. Spreker acht het onjuist eventuele borgen in te lichten omtrent de door hen aan te gane verplichtingen; dit geeft een onjuiste verhouding ten opzichte van de aanvrager. Een en ander zou er toe kunnen leiden, dat borgen zich terugtrekken. Het door de heer van den Eeden genoemde per centage van 27°/» kosten voor kortlopende leningen acht spreker inder daad te hoog. Hij zal dit onderzoeken en zonodig voorstellen het tarief te herzien. De heer Meijs meent, dat de heer Vermeulen met zijn op merking iets uit zijn verband heeft gehaald. De heer Sondermeijer heeft het oog gehad op het administratieve apparaat der bank. Me juffrouw Koppelaar heeft gesteld, dat de vrouw niet altijd op de hoogte is van de door de man gevraagde credieten. Spreker meent dat het meestal de vrouw is, die de credieten vraagt. Met de echtge noot wordt dan contact opgenomen om de aanvraag te ondertekenen. Niaar zijn mening behoeft deze kwestie niet zo' scherp te worden gezien; hij is er niet voor de aanvragen thuis te doen onderzoeken. Mejuffrouw KOPPELAAR meent, dat de wethouder niet het opvoe dende element ziet. Als de sociale werkster het gezin bezoekt zal deze kunnen adviseren over besteding der gelden. Met een deskundig advies zullen vele gezinnen geholpen zijn.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1954 | | pagina 372