9 DECEMBER 1954
373
De heer JONGBLOED wijst op de toenemende gelegenheid om op
afbetaling te kopen. In verband hiermede moeten de aanvragers bij
de Credietbank niet te veel worden afgeschrikt; de mensen worden
daardoor gedreven naar de afbetalingssystemen, waarbij het aan cou
lance ontbreekt.
De heer VERMEULEN zal het op prijs stellen, indien de heer Son-
dermeijer bij de eerstvolgende gelegenheid waar zou willen maken,
wat hij in de algemene beschouwingen ten aanzien van de Credietbank
bedoeld heeft.
Wethouder MEIJS is het eens met de heer Jongbloed. De credietbank
heeft een belangrijke functie; de verstrekte credieten zijn hoofdzake
lijk bestemd voor kleding, schoeisel en beddegoed; in het algemeen
hebben de credieten geen betrekking op luxe artikelen.
Mejuffrouw KOPPELAAR noemt als luxe- artikel de bromfiets.
Wethouder MEIJS acht dit in vele gevallen een noodzakelijke aan
schaffing.
Hierna wordt de begroting der Credietbank zonder hoofde
lijke stemming aangenomen.
De VOORZITTER stelt aan de orde de begroting van het Woning
bedrijf.
De heer VAN DEN EEDEN' verzoekt de normen voor toewijzing der
woningen door het Woningbedrijf te herzien. Destijds is door de Wet
houder in dit opzicht een toezegging gedaan. Het is toch zo dat de ge
meente groot huizenbezitster mag worden genoemd; het Woningbe
drijf is belast met de toewijzing. De normen hiervoor liggen naar spre
kers mening evenwel veel te hoog. In zeer urgente gevallen heeft
het Woningbedrijf menigmaal een afwijzend standpunt ingenomen.
Hierdoor komen de maatstaven hoger te liggen dan bij particuliere
huizenbezitters. Het euvel doet zich vooral voor bij arbeiders; sommi
gen worden te spoedig als a-socia 1 aangemerkt. Spreker kent uit eigen
ervaring een voorbeeld, waarbij de vrouw in een gezin niet meer
de ambitie op kon brengen om orde op zaken te stellen, omdat de
woning vrijwel onbewoonbaar was. Als een dergelijk gezin een goede
woning krijgt gaat het beter. Men moet zulke gezinnen echter niet
bijeen brengen in hetzelfde milieu. Spreker adviseert derhalve ook
deze soort gezinnen aan een huis te helpen.
De heer NIEUWLAAT wil het betoog van de heer van den Eeden
volledig onderschrijven. De grootste categorie der bedoelde woningzoe
kenden is in te delen tussen de beter gesitueerde arbeiders en de
a-socialen. Hij vraagt of de norm niet verlegd kan worden en om deze
mensen ook tot het Heuvelkwartier toe te laten.
De heer BRINKERHOF kan het voorgaande gedeeltelijk onderschrij
ven. Hij vraagt evenwel ook aandacht voor de jonggehuwden en zij,
die voornemens zijn te trouwen. Het aantal van deze personen, die
geen woning kunnen krijgen, is ontzettend groot. Thans geldt de norm,
dat beiden tezamen 60 jaar moeten zijn. Kan deze norm niet verlaagd
worden?
Mejuffrouw KOPPELAAR kent uit ervaring de gevolgen der slechte