-4- van de ambachtsschool heeft zo terloops de meningen van de leraren gepeild in het geval dat de heer Van Aalst zou worden benoemd tot leraar boetseren. De leraren hadden tegen een eventuele benoeming vele bezwaren. De commissie wil ernstige moeilijkheden onder het leraren corps voorkomen. De sfeer onder de leraren zou zeer onaangenaam worden. Er heerst op het ogenblik onder de leraren een prettige en prachtige geest, er is een zekere eenheid onder hen, hetgeen de school ten goede komt. Verbreking van deze goede sfeer moet worden voorkomen. De heer KRAMERS vindt het helemaal onjuist dat de directeur van de ambachtsschool met de leraren over deze benoeming heeft gesproken. De raad wórdt nu in de rich ting gedrongen die de leraren voorstaan; de mening van de leraren zou thans de doorslag moeten geven. De heer VAN GISBERGEN merkt op dat het "oud-zeer" al dateert van voor 14 jaren. Er zijn volgens spreker momenteel niet veel leraren meer aan de ambachtsschool die dat "oud-zeer" nog meegemaakt hebben. Mejuffrouw KOPPELAAR zegt met het antwoord van de wethouder niet tevreden te zijn. Zij huivert van insinuaties. Het is toch wel erg dat, als er eenmaal iets gebeurd is, betrokkene heel zijn leven onder een rancune moet lijden. Spreekster vraagt zich eveneens af, hoeveel leraren er in staat zijn om over het "oud-zeer" mee te oordelen. De heer VERMEULEN is van mening dat het "oud-zeer" niet de hoofdzaak is. Het gaat er om dat het karakter van de heer Van Aalst niet zal passen in de sfeer van het leraren-corps. Het is moeilijk voor de raad om dit te beoordelen. Het zou onjuist zijn om de heer Van Aalst te benoemen als daardoor de corpsgeest zou worden bedorven. Spreker is het volkomen met de wethouder eens. Wethouder STUBENROUCH zegt dat het de heer Kramers wel bekend is dat de direc teur 100^ de belangen van zijn school behartigt. Door tactvolle opmerkingen is de directeur te weten gekomen hoe de leraren over de heer Van Aalst denken. De commissie voor het Nijverheidsonderwijs vond het een te groot risico voor de school om de heer Van Aalst voor te dragen. Het is een moeilijke kwestie. Na 3 uur vergaderen heeft de commissie onder havige voordraeht gedaan. Hoeveel leraren nog bij het "oud-zeer" betrokken zijn weet spreker niet. Het kunnen er 5 of 6, maar ook 10 of meer zijn. De VOORZITTER merkt op dat het een enkelvoudige voordracht is. Op andere candi- daten stemmen is uitgesloten. Wordt de candiuaat die op de voordracht is geplaatst, niet benoemd dan zal de commissie een nieuwe Voordracht moeten doen. De heer SONDERMEIJER vindt het jammer dat de raad voor de leraren zou moeten wijken. Hij stelt Burgemeester en Wethouders voor om de voordracht terug te nemen. Wethouder STUBENROUCH zegt dat de raad niet voor het leraren-corps behoeft te wijken. Aanhouden zal tot gevolg hebben dat een nieuwe voordracht moet worden opgemaakt. De heer v.d. N00RT maakt de opmerking dat, bij aanhouding van. het voorstel, de nieuwe leraar niet met September in functie zal kunnen treden. De heer v.d. EEDEN vraagt hoe de leerlingen zullen staan tegenover de heer Van Aalst. Wethouder STUBENROUCH zegt hierover geen mededeling te kunnen doen. De VOORZITTER brengt het voorstel van de heer Sondermeijer om het voorstel aan

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1954 | | pagina 414