De heer Wezenbeek stelt voor het voorstel van Burgemeester en Wethouders a.s. Vrijdag in de Bouwcommissie te brengen. Indien de bouwcommissie zich dan met het voorstel kan verenigen ttsm. kan worden aangenomen, dat de Raad het voorstel heeft aangenomen. De heer Cosi.jn merkt op, dat het werken met smeedhamers een zeer hin derlijk lawaai veroorzaakt. MejKoppelaar zegt dat het haar verwondert, dat het oude bedrijf geen hinder geeft. Klachten hierover zijn er immers nog niet ingekomen. De heer Toxopeus vraagt zich af of er wel iets nieuws naar voren is ge komen. Hij merkt op, dat Burgemeester en Wethouders hopen, dat van der Sluijs zal optreden als weldoener voor de heer Bakkeren. Uit de stukken blijkt dit niet en spreker acht het evenwel mogelijk, dat de heer van der Sluijs iets anders op het oog heeft. Daarom vraagt hij zich af of het geen zaak is te voren te weten te komen, wat er op het terrein zal worden gebouwd en voor wie. De Voorzitter zegt, dat heï^toenlijk is in de erfpachtsvoorwaarden bepa lingen over hindelijk lawaai op te nemen. De Hinderwet voorziet in deze moei lijkheden. Inderdaad zegt hij, zijn over het oude bedrijf nooit klachten in gekomen over hinderlijk lawaai, doch wel over het parkeren in de Dillenburg straat en over de toestand van het terrein. Doordat de huidige hal te klein is werkt Bakkeren veel op straat en de arbeid in de open lucht geeft meer hinderlijk lawaai dan in een industriehal. Spreker hoopt, dat Bakkeren de te bouwen hal zal betrekken, doch zegt geen zekerheid te hebben. Het College heeft,gezien de voorgeschiedenis, geen vertrouwen in Bakkeren. Spreker zegt, dat Burgemeester en Wethouders zo naief zijn geweest te denken, dat dit voorstel zonder bespreking zou worden aangenomen. Ware te voorzien geweest, dat het voorstel aanleiding tot strubbelingen zou kunnen geven, dan zou zeer zeker vooraf een geheime vergadering zijn gehouden. Aan de waardedaling van de omliggende panden meent spreker te moeten twijfelen, omdat aan de feitelijke situatie niets is gewijzigd. Dit terrein was reeds voor industrievestiging aangewezen. Bovendien, meent hij, zal het lawaai niet zo sterk zijn, omdat Bakkeren thans in een grotere hal zijn ar beid kan verrichten en daardoor niet gedwongen wordt buiten te werken. Spreker acht het van geen belang het voorstel nogmaals in de Bouwcommissie te bespreken, omdat thans alles wat bekend is, is besproken, evenwel heeft Bakkeren het college geen bezwaar de kwestie met de Commissie nogmaals door te nemen. Wethouder Romsom zegt ook met het geval Bakkeren te maken te hebben in verband met het onttrekken van woonruimte voor bedrijfsruimte Spreker heeft zich in verbinding gesteld ijaet de omwonenden. Dezen hadden niet veel hinder van het lawaai, doch wel van het parkeren van auto's en het draaien en keren van de grote vrachtwagens,he tgeen levensgevaarlijk is. Spreker is van mening, dat de toestand in de Dillenburgstraat niet gehandhaafd kan blijven. Sprela? zegt wel zekerheid te hebben, dat Bakkeren de op het aan van der Sluijs in erfpacht te geven bouwterrein te bouwen industriehal zal betrekken, omdat Bakkeren hem heeft opgebeld over de verkoop van een woning aan de Re- gentesselaan. Spreker zegt, dat hem uit dit telefoongesprek bleek, dat Bakkeren gelden nodig had voor de stichting van een industriehal. De heer Brinkerhof merkt op, dat het logisch is dat buren geen klachten indienen, doch is van mening dat indien men anoniem er naar zou vragen, er wel klachten zouden zijn. De heer Toxopeus komt het niet juist voor, dat de gemeente geen beper kende bepalingen zou mogen opnemen in de erfpachtsvoorwaarden. De Voorzitter zegt, dat Gedeputeerde Staten een dergelijk besluit niet zouden goedkeuren.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1954 | | pagina 417