13 JANUARI 1954
5
ring van de riolering in de Wilhelminastraat. (Bijlagen 1954 nr.
33).
Tegenwoordig: Mevr. M. W. B. A. VAN MIERLO-MUTSAERS,
Mevr. E. M. SLOT-PLATTEL, Mej. J. P. KOPPELAAR, Mej.
D. M. J. T' SAS, en de heren: Mr K. A. M. BASTIAANSEN,
W. A. BLIEK, W. C. A. M. VAN BOXTEL, J. D. F. BRINKERHOF,
J. M. VAN BIJNEN, H. J. C. COSIJN, C. VAN DEN EEDEN, N.
W. C. VAN GISBERGEN, H. J. VAN HOUTEN, G. F. HULSKRA
MER, A. JONGBLOED, G. J. KLOMPERS, J. A. KOOLS, D. J. A.
KRAMERS, A. KROON, A. MENDES, J. A. MEIJS, G. MINDER-
HOUD, F. H. M. MOL, P. F. C. NIEUWLAA"" F. P. VAN DE
NOORT, Mr A. P. J. H. QUAEDVLIEG, A. J. A. RATTINK, A. P.
ROMSOM, C. J. A. SONDERMEIJER, Drs G. C. STUBENROUCH,
Drs O. G. E. M. VERHAAK, J. F. V. VERMEULEN, J. VERSCHU
REN, A. J. WEZENBEEK.
Afwezig: de heren A. C. A. BREKELMANS, J. J. KAMPHUIJS
en Mr E. H. TOXOPEUS.
Voorzitter: de heer Mr Dr C. N. M. KORTMANN.
Secretaris: de heer Mr PH. I. E. VAN WOENSEL.
De VOORZITTER opent de vergadering en spreekt het gebed uit,
waarvan de tekst is opgenomen in artikel 8a van het Reglement
van orde voor de vergaderingen van de gemeenteraad.
Bericht van verhindering is binnengekomen van de heren J. J.
Kamphuijs en Mr E. H. Toxopeus.
De VOORZITTER zegt:
Dames en Heren,
Mag ik in deze eerste bijeenkomst van de Raad in 1954 U en Uw
gezin voor Uw werk in de particuliere sector maar vooral voor Uw
werk als raadslid in de publiekrechtelijke sector een gezegend jaar
toewensen en U danken voor de mondelinge en schriftelijke nieuw
jaarswensen die U mij deed toekomen.
1953 overziende is er een drietal punten, die verschillend van aard
doch markant zijn.
Op de eerste plaats de 1 Februari-ramp. Hierbij heeft Breda zich
van zijn beste zijde laten zien. Aan ruim 10.000 evacué's werd hulp
verleend. Alle beschikbare krachten werden ingezet. De eerste week
werd 91.000,aan evacuatie-uitkeringen uitbetaald en in totaal
werd aan de rampslachtoffers 522.000,uitgekeerd.
Het tweede markante punt waren de Academiefeesten met oran-
gerie. Het Valkenberg werd opnieuw prachtig verfraaid en de acti
viteit van de Bredase Middenstand onderging door de orangerie een
impulse.
De opengebroken straten wegens rioleringswerken vormden het
derde markante punt in 1953 voor de gemeente Breda. Ik hoop, dat
1954 in dit opzicht zal wedijveren met het afgelopen jaar en be
treur het, dat de burgerij groot ongemak van deze werkzaamheden
ondervindt, doch ben er van overtuigd, dat uiteindelijk dit ongemak
in een groot gemak zal resulteren. Ik hoop, dat de hogere overheid
de continuïteit van deze grote werken niet zal doorbreken in ver
band met de misleidende indruk van een acute maar tijdelijke in-