60
17 MAART 1954
b. egaliseren e.d. terrein westzijde van de Mark.
De heer BRINKERHOF heeft bezwaar tegen de term „ouden van
dagen". Hij verzoekt hiervoor te lezen „bejaarden". Het ontworpen
paviljoen is niet fraai. Spreker verzoekt dit voorstel aan te houden
en het eerst in de bouwcommissie te laten bespreken. Hij vindt, dat
de dienst van Openbare Werken in deze gemeente wel iets mooiers
kan ontwerpen dan dit ontwerp uit Den Bosch.
Wethouder ROMSOM vraagt of de heer Brinkerhof het paviljoen
in Den Bosch heeft gezien? Dit is werkelijk keurig geworden. Spreker
heeft geen bezwaar tegen behandeling in de bouwcommissie.
Wethouder VAN HOUTEN voelt er niets voor om dit weer in de
bouwcommissie te behandelen nu het al in een andere commissie is
bekeken.
De VOORZITTER zegt, dat in dit geval wel eens een uitzondering
mag gemaakt worden en is van mening, dat wethouder Van Houten
hiertegen toch geen bezwaar zal hebben.
Wethouder VAN HOUTEN zegt hieraan wel te willen medewerken.
De heer BRINKERHOF zegt dat het wellicht mogelijk zal zijn de
werkplaats in te schakelen bij de machinale timmerwerken, welke voor
deze objecten nodig zijn.
Wethouder ROMSOM antwoordt, dat deze mogelijkheid bestaat, of
schoon het in de bedoeling ligt om bij Openbare Werken zelf een werk
plaats in te richten voor hen die in de G.S.W.R. werkzaam zijn.
Overeenkomstig deze voorstellen wordt besloten.
9. Crediet voor onderzoek van de Bredase jeugd.
Wethouder STUBENROUCH zegt, dat het hier geplande onderzoek in
verschillende fasen uiteen valt. Hij is van oordeel, dat medei gelet op
het sociografische onderzoek ook andere instituten dan wel aan andere
instituten verbonden deskundigen kunnen worden ingeschakeld. Hier
tegen heeft het Mgr Hoogveldtinstituut geen bezwaar. Gezien de samen
stelling van de Bredase bevolking acht spreker het bovendien gewenst,
dat ook andere dan katholieke sociaal-psychologen en slociaal-paeda-
gogen worden ingeschakeld. Ook hieraan wil het Mgr Hoogveldtinsti
tuut medewerken. Spreker denkt hier b.v. aan professor Banning of
professor Langeveld. Hij wil deze zaken dan ook in de definitieve op
dracht aan het Mgr Hoogveldtinstituut verwerken.
De heer KROON dankt het college voor dit initiatief. Vooral na de
nadere uiteenzetting van Wethouder Stubenrouch wil hij gaarne zijn
stem aan het voorstel geven. De vraag rijst bij spreker, of voor zulk
een belangrijk onderzoek geen opdracht kan worden gegeven aan ver
schillende instituten gezamenlijk. Spreker denkt hierbij aan Isonevo
en het Soc. Instituut der Ned. Herv. Kerk. Met voldoende samenwer
king kan hier dan toch een goed resultaat worden bereikt.
De heer NIEUWLAAT zegt het volgende:
Ik ben ten zeerste verheugd over de toenemende interesse, die aan