17 MAART 1954
63
ker op, dat het de bedoeling is de totale Bredase jeugd in het onder
zoek te betrekken. Welke scholing de jeugd ook heeft, wij moeten haar
leren kennen. Welke wijze van onderzoek het beste zal blijken te zijn
kan spreker niet zeggen. De methode van het Hoogveldt-Instituut is
in ieder geval breder, ruimer en wetenschappelijk van opzet. Als be
paalde detail-onderzoekingen door K.A.J, en A.J.C. zijn geschied of
nog geschieden, dan zal van deze gegevens gebruik moeten worden
gemaakt. Het Hoogveldt-Instituut zal dit zeker op prijs stellen om via
rechtstreekse contacten van deze gegevens kennis te krijgen. In 't al
gemeen zal er samenwerking moeten bestaan tussen het Instituut en
de stedelijke instanties. Daartoe denkt spreker aan een commissie tij
dens het onderzoek, b.v. te noemen „interpretatiecommissie".
Wat de uiteindelijke conclusie betreft zegt spreker, dat het in de be
doeling ligt, dat deze zal worden getrokken in samenwerking met alle
belanghebbenden. Slechts op deze wijze zal van het onderzoek het
hoogst mogelijke rendement worden verkregen.
De heer NIEUWLAAT zegt met het voorstel te kunnen instemmen,
nu toegezegd is gegevens door de arbeidersjeugd verkregen, in te scha
kelen bij dit grootse werk.
De heer VERMEULEN vraagt in hoeverre Breda gebruik kan maken
van het reeds bestaande rapport. Is Breda zo iets speciaals?
Wethouder STUBENROUCH antwoordt, dat het jeugdprobleem zo
vele facetten heeft en zo vaak anders ligt, dat het gewenst en nood
zakelijk is om in iedere stad de kwestie afzonderlijk te bekijken. Er
moet een gefundeerd oordeel komen en daarvoor is een speciaal onder
zoek voor Breda van belang.
De heer KROON zegt, dat de inschakeling van meerdere instituten
gezamenlijk misschien meer moeilijkheden kan geven. Er bestaat echter
tussen de verschillende instituten een nauwe samenwerking, zodat deze
moeilijkheden wel miniem zullen blijven. Spreker vraagt, of het mo
gelijk is aan het Hoogveldt-Instituut te verzoeken om medewerkers
van andere instituten in te schakelen.
Wethouder STUBENROUCH antwoordt, dat dit juist zijn bedoeling
is.
De heer TOXOPEUS zegt, dat hij gaarne zijn stem aan het voorstel wil
geven.
De heer JONGBLOED heeft alle respect voor de wijze, waarop dit
onderwerp is aangepakt. Wat de resultaten zijn, zal moeten worden
afgewacht. Hij hoopt, dat de zaak goed zal uitvallen, waardoor de raad
dan weet waar hij aan toe is. Spreker zal het wel op prijs stellen als de
raad periodiek op de hoogte wordt gehouden van de stand van zaken.
Overeenkomstig het voorstel wordt besloten.
De VOORZITTER stelt opnieuw aan de orde punt 7 der agenda. Hij
merkt op, dat de agenda dit punt verkeerd vermeldt. Het is niet de
bedoeling rente en aflossing ener geldlening te garanderen, doch geld
te lenen aan de stichting onder hypothecair verband.
De heer JONGBLOED zegt, dat na de uiteenzetting van de heer Ver
haak aan zijn bezwaren is tegemoetgekomen. Toch wil spreker Burge-