17 MAART 1954
65
De heer VAN BIJN1EN zegt, dat hij een van de leden van het comité
is. Spreker is blij met het voorstel. Hij vraagt of er rekening is gehou
den met de kosten van toezicht als dit nodig is en of dit geld er kan
komen.
De heer WEZENBEEK spreekt zijn bevreemding uit over het voor
stel. Het blijkt, dat degenen, die eerst gevraagd hebben het terrein af
te sluiten, nu weer vragen het open te stellen. Spreker leest in een
hem ter hand gesteld schrijven van Burgemeester en Wethouders een
bepaalde tegenspraak. Wordt de huurder van het terrein ontheven van
zijn surveillance voor dat gedeelte van het terrein, dat voor de onge
organiseerde jeugd is bestemd? Spreker vraagt een toezegging van het
college van Burgemeester en Wethouders
1. dat er een afscheiding komt tussen het terrein van de georgani
seerde en de ongeorganiseerde jeugd.
2. dat de huurder van het terrein ontheven wordt van zijn verplich
ting van toezicht op het gehele terrein.
Mevrouw VAN MIERLO-MUTSAERS vraagt er aan te denken, van
degene, die voor toezicht op het speelterrein wordt aangesteld, een di
ploma E.H.B.O. te verlangen.
Wethouder STUBENROUCH antwoordt, dat hij de samenstelling van
het comité niet kent. Wel weet hij, dat er een speeltuincomité is en
een comité voor de georganiseerde jeugd. Deze beide hebben elkaar
gevonden en uit deze harmonie is in samenwerking met Burgemeester
en Wethouders dit voorstel voortgekomen. Hoe de afscheiding, als deze
er komt, zal worden is nog niet bekend. Dit kan een 'ij-zerdraad-afschei-
ding zijn of een schutting. Het is er niet om begonnen om het georga
niseerd jeugdwerk af te breken. De vraag van de heer Van Bijnen
is belangrijk. Als het comité met een exploitatieopzet komt, dan zal
daarin wel een post voor toezicht zijn opgenomen. Wellicht zal dan in
de kosten een gemeentelijk subsidie worden gevraagd. Ten aanzien van
de vragen van de heer Wezenbeek, waarvan al een is beantwoord, deelt
spreker mede, dat beide commissies de verantwoordelijkheid voor het
terrein goed aanvoelen, zodat de vraag nopens de verantwoordelijkheid
wel geen moeilijkheden zal opleveren. De suggestie van Mevrouw Van
Mierlo wil spreker gaarne doorgeven.
De heer BRINKERHOF zegt de vraag te hebben gesteld omdat hij
van mening is, dat de mensen, die in het comité zitten en dus toezicht
moeten houden, niet in de buurt van de speelgelegenheid zullen wonen.
En dit is toch wel voornaam. Het spijt spreker, dat dit terrein zoveel
geld gaat kosten en dat het toch binnen kort verdwenen zal zijn.
De heer RATTINK is van mening, dat hij niet veel voor een schut
ting voelt.
De heer VAN BIJNEN zegt, dat het comité o.a. bestaat uit de heren
Kusters, hoofd van de school, Verweij en Koningstem, die allen vlak
in de buurt wonen. Het ligt voor de hand, dat deze mensen, voor zover
zij tijd hebben, regelmatig een kijkje zullen gaan nemen. Niettemin
blijft permanent toezicht een eerste vereiste.
De heer KAMPHUYS spreekt een woord van waardering voor wet-