17 MAART 1954
73
De heer QUAEDVLIEG zegt, -dat reeds verschillende malen het in-
terfractioneel overleg ter sprake is gekomen. Het heeft hem verwon
derd, dat buiten de openbaarheid hiertoe geen poging is ondernomen
en thans in het openbaar deze wens wordt uitgesproken. Spreker
vraagt zich af, wat met dit overleg wordt bedoeld. Een commissie ad
hoe soms? Of is het de bedoeling dat er personen bij elkaar komen, die
de mening van de fractie reeds hebben gepeild. Vele raadsleden heb
ben een zeer drukke werkkring, zodat zulk overleg niet zonder be
denking is. De onderwijskwestie ia vroeger beëindigd door de finan
ciële gelijkstelling. Toen deze bereikt was gingen de partijen weer uit
elkaar. Zo zal het thans moeilijk zijn om onderling tot overeenstem
ming te komen. Als degenen, die geporteerd zijn voor interfractioneel
overleg, een bespreking wensen, zullen zij daartoe zelve de nodige
stappen moeten doen.
De heer COSIJN merkt op, dat de onderhavige kwestie zijns inziens
wel in de onderwijscommissie op zijn plaats is.
Wethouder STUBENROUCH heeft in de diverse opmerkingen kunnen
horen, dat de bezwaren te verdelen zijn in
1. een principieel gedeelte
2. een economisch gedeelte
3. een, wat spreker noemen zal „angst"gedeelte.
Verschillende sprekers hebben naar voren gebracht, dat de bestaande
ambachtsschool toch eigenlijk op katholieke basis berust. Als op een
school uitsluitend technisch onderwijs gegeven wordt, komt het prin
cipe niet zozeer tot uiting, zeggen deze sprekers. Zodra echter tussen
leraar en leerling gesprekken worden gevoerd, komt naast het onder
wijs de opvoeding ter sprake en dan komt het eigen recht van de ou
ders naar voren, het recht n.l. om voor hun kinderen die opvoeding te
verlangen, welke zij het beste achten. Spreker vindt het interessant, dat
thans in den lande een discussie gaande is over de vraag wat onder
bijzonder onderwijs is te verstaan n.l. óf huisonderwijs óf confessioneel
onderwijs. In dit verband wenst hij' voorshands het woord „bijzonder"
opgevat te zien als „confessioneel".
Het nijverheidsonderwijs is kostbaar, maar het wordt ook voor de
grootste groep van de bevolking gegeven. De jeugd moet de plaats in
kunnen nemen, die zij nodig heeft. De rijksoverheid spaart geen kosten
om dit onderwijs op een hoog peil te brengen. Uitbreiding van de be
staande school is niet mogelijk. Als er een tweede school komt, dan
moeten er toch weer de nodige werktuigen komen. De school moet
echter voor 100°/o geoutilleerd worden. De vraag of met deze nieuwe
opzet te kort wordt gedaan aan de gemeentelijke ambachtsschool meent
spreker ontkennend te moeten beantwoorden. Spreker gelooft niet, dat
men bang behoeft te zijn voor concurrentie. Er moet thans een modus
gevonden worden om aan de grootste groep (ong. 96°/o) in Breda tege
moet te komen. De bestaande ambachtsschool houdt de grondvakken
en de streekopleidingen. Vooral voor -deze laatste kan een openbare
school gewenst zijn.
Het feitelijke bezwaar tegen de stichting van een R.K. ambachtsschool
is, dat de nieuwe school zal leiden tot uitholling van de bestaande am
bachtsschool, het principiële bezwaar is, dat de bestaande ambachts
school in feite op katholieke basis berust, dus dat zulk een R.K. school
niet noodzakelijk is.
T.a.v. het feitelijke bezwaar merkt spreker op, dat er tussen het ge
meentebestuur en het Stichtingsbestuur een geest van vertrouwen moet
blijven bestaan. Als deze er is, dan acht spreker, de| angst voor uithol
ling van de bestaande ambachtsschool overbodig. T.a.v. het tweede