74 17 MAART 1954 bezwaar zegt spreker, dat het verzoek tot oprichting van een R.K. am bachtsschool is gedaan door de Stichting namens een aantal ouders, die bijzonder onderwijs voor hun kinderen verlangen en zijns inziens terecht verlangen. Tot deze korte opmerkingen meent spreker zich te moeten beperken. De heer VERMEULEN zegt dat, als er tussen het college van Burge meester en Wethouders en hem een verschil van mening is, dit uit sluitend gebaseerd is op de feitelijke toestand in Breda. Het gaat thans uitsluitend om de toepassing van de beginselen op de practische situatie. Wat is in het onderhavige geval de doelmatigste wijze van handelen? Het antwoord op deze vraag moet de doorslag geven. Als de Raad het voorstel van Burgemeester en Wethouders volgt, dan kost dit meer geld, dan wanneer de andere vorm gekozen wordt. Of is de wethouder van mening, dat, als er een voordeliger vorm is, het toch economischer is de onvoordelige vorm te kiezen? Het toekennen van een ruime plaats voor de niet-katholieke bevolking vindt spreker een omkering van de verhoudingen. Dit is geen real- politiek. Is er werkelijk behoefte aan een confessionele school? Zo niet, dan beslist de doelmatigheid. Spreker blijft van mening, dat het voor stel gaat ten koste van het nijverheidsonderwijs als zodanig en ten koste van de bestaande ambachtsschool. De heer RATTINK zegt naar aanleiding van de opmerking van de heer Quaedvlieg dat het de bedoeling is in ieder geval tot interfractio- neel overleg te komen. Spreker voelt in de houding van de heer Quaedvlieg reeds een afwijzing. Trouwens een vorig verzoek tot zulk een overleg werd door een telefoontje van mevrouw van Bijnen afge wezen. Hij blijft van mening, dat een gesprek verhelderend zal werken. Spreker is niet zeker, dat de ambachtsschool niet ten dode is opge schreven. Hoe zal men zorgen, dat concurrentie niet optreedt? De argu menten, welke hij genoemd heeft, over de mening, dat op de ambachts school de levensovertuiging tot zijn recht komt, heeft de wethouder niet bestreden. De heer KROON voelt veel voor het standpunt van de heer Rattink, dat interfractioneel overleg gewenst is. Toch gelooft hij, dat er weinig resultaat zal zijn. De stemming over deze kwestie is duidelijk. Uit de burgerij is de gedachte naar voren gekomen om tot stichting van de R.K. ambachtsschool te komen. Men moet deze zelfwerkzaamheid laten praevaleren. Het bestuur der gemeente moet ten deze een loyale hou ding aannemen. Spreker zal tezamen met zijn fractiegenoot zijn stem aan het voorstel geven. Het blijkt dat de concurrentiemogelijkheid door het college rustig is bekeken. Als protestants-christelijke groep is zijn fractie voorstandster van het bijzonder onderwijs. De heer KLOMPERS is van mening, dat een kruisbeeld aan de muur de school nog niet katholiek maakt. Een school is een school met God of een school zonder God. Deze laatste school is voor katholieken onaan vaardbaar. Het gezegde van een der sprekers, dat men uitsluitend kan hameren en niet katholiek of protestant of neutraal kan hameren is een geestigheid welk hij niet kan appreciëren. Spreker geeft zijn stem aan het voorstel. De heer QUAEDVLIEG wil er op wijzen, dat hij interfractioneel over leg niet wil afwijzen. Toen er indertijd een voorstel terzake is gedaan, is hij hierop ingegaan. Het blijkt echter dat partijen gekant zijn tegen geprefabriceerde besluiten. Spreker is van mening, dat interfractioneel

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1954 | | pagina 74