100 11 MEI 1955 10. Verzoeken van Kerkbesturen en de Stichting Nutsschool Breda om medewerking ingevolge art. 72 L.O. Wet 1920. 11. Verzoek van de Stichting Katholieke school voor Techniek en Ambacht te Breda om afgifte van een urgentieverklaring. 12. Bijdrage aan de Stichting „Herdenking Brabants Gesneuvelden' 13. Bijdrage voor oprichting grafmonument Dr Jan Ingen-Housz. De Raad besluit overeenkomstig deze prae-adviezen. 9. Het verlenen van subsidie aan de Vereniging voor Veilig Verkeer Breda e.o. Wethouder MEIJS deelt mede, dat de Vereniging Voor Veilig Verkeer, afdeling Breda, aanvankelijk een subsidie vroeg van 5000.voor eve nementen zoals die op de ter visie liggende begroting zijn aangegeven. Ofschoon B. en W. overtuigd zijn van het nuttige werk van deze vereni ging meenden zij toch het gevraagde subsidie te moeten halveren in verband met de belangrijke uitgave die de gemeente zich getroost voor de inrichting van het verkeerscentrum. De subsidiecommissie achtte echter een subsidie van 2500,niet gerechtvaardigd en adviseerde een subsidie van 1500,te verlenen. Spreker deelt mede dat B. en W. bereid zijn met het voorstel van de subsidiecommissie mede te gaan, doch zij willen hierbij naar voren brengen dat de Vereniging Voor Vei lig Verkeer voor incidentele acties indien nodig alsnog bij de Raad mag aankomen. De heer VAN BIJNEN zegt dat de nuttigheid van een eventueel sub sidie voor een bepaalde actie dan zal worden overwogen. De heer VERMEULEN merkt op, dat de aanvrage dan eerder moet binnenkomen; nu zijn er terzake al uitgaven gedaan. De heer KLOMPERS wil geen garanties geven. Wethouder MEIJS zegt, dat de Vereniging Voor Veilig Verkeer de hiërarchische gang van zaken niet schijnt te kennen. Toen de aanvrage om subsidie binnenkwam, had de Vereniging nog geen uitgaven gedaan. Op verzoek van de heer Vermeulen is in de vorige vergadering van de subsidiecommissie het stuk aangehouden; ook toen waren de uit gaven nog niet gedaan. De heer VERMEULEN is het met wethouder Meijs niet eens. In feite zijn de uitgaven in April reeds gedaan, terwijl nu in Mei op het verzoek wordt beslist. Wethouder MEIJS is het daarentegen met de heer Vermeulen niet eens. Er is in de subsidiecommissie niet gezegd, dat er uitgaven gedaan zijn, doch dat er binnenkort uitgaven gedaan moesten worden. De heer RATTINK stelt vast dat er uiteindelijk uitgaven zijn gedaan vóórdat het raadsbesluit is genomen. De VOORZITTER zegt, dat er inderdaad uitgaven zijn gedaan. De Vereniging mag echter de uitgaven gerust doen. Geeft de Raad geen subsidie, dan zit de Vereniging met de strop.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1955 | | pagina 100