102 11 MEI 1955 21. Aanbieding rekening en verantwoording van de B.I.M.Z. over het dienstjaar 1953. In de commissie belast met het onderzoek der rekening en verant woording van de Burgerlijke Instelling voor Maatschappelijke Zorg over het dienstjaar 1953 worden benoemd de heren J. Verschuren, A. Mendes en H. J. C. Cosijn. 22. Subsidie aan het Kernphysischfonds der N.V. Kema. De heer BASTIAANSEN zegt dat de motivering van het prae-advies hem enigszins vreemd aandoet. Spreker denkt dat B. en W. het anders bedoelen dan in het prae-advies op schrift is gesteld. Eerst zeggen B. en W. dat zij het niet juist achten dat door de distributiebedrijven ook wordt bijgedragen in de stichtingskosten van een kernphysisch cen trum, doch verderop wordt gezegd dat een bijdrage in de exploitatie kosten van 1000. bij hen geen bezwaren ontmoet. Dit kan spreker niet volgen. Hij denkt dat B. en W. menen te zeggen dat de jaarlijkse bijdrage van 1000,voor het kernphysisch onderzoek bij hen geen bezwaren ontmoet, omdat het hier om een algemeen belang gaat. Spre ker is voorts van mening dat de bijdrage niet op het electriciteitsbedrijf dient te drukken maar op de post gemeentesubsidies van de algemene dienst. Wethouder MEIJS zegt dat het niet in de bedoeling ligt bij te dragen in de opbouw van het kernphysisch centrum doch wel in de jaarlijkse exploitatie. Hij kan het eerste gedeelte van de motivering van de heer Bastiaansen enigszins begrijpen. De opmerking met betrekking tot de boeking van de uitgaven echter niet. Spreker is van mening dat deze post thuis hoort bij het electriciteitsbedrijf en niet op een algemene post van de gemeentebegroting. Er is een direct verband tussen het electriciteitsbedrijf als distributiebedrijf en het werk van de Kema. De heer BASTIAANSEN geeft toe dat het onderzoek op de eerste plaats van belang is voor de productiebedrijven. Het distributiebedrijf is volgens spreker een andere figuur. Hij vindt het onjuist indien de verbruikers de bijdragen indirect gaan betalen. Aan de gemeenten die geen distributiebedrijf hebben zal geen bijdrage gevraagd zijn. Het electriciteitsbedrijf moet gericht zijn op een sluitende exploitatie; een distributiebedrijf is er niet om winst te maken. Spreker acht het onjuist indien deze bijdrage op de begroting van het electriciteitsbedrijf wordt verantwoord en in zekere zin betrokken wordt in de tariefpolitiek van het bedrijf. Wethouder MEIJS geeft toe dat de bijdrage wel dient voor een alge meen belang, doch het is toch zo dat de distributiebedrijven zeer zeker met het werk van de Kema te maken hebben. De gemeenten die geen distributiebedrijf hebben het is de vraag of er die zijn hebben er derhalve ook geen interesse bij. De VOORZITTER acht het een wijs beleid deze bijdrage begrotings technisch op het bedrijf te boeken. Andere vergelijkbare uitgaven o.a. lidmaatschappen etc. worden ook ten laste van het betrokken bedrijf gebracht. Zelfs al zou de heer Bastiaansen gelijk hebben om de post ten laste van de algemene dienst te brengen dan is het om tactische redenen in verband met de financiële verhouding beter om de bijdrage ten laste van het electriciteitsbedrijf te brengen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1955 | | pagina 102