15 JUNI 1955 129 In dit geval betreft het een zeer oude woning, die gelegen is naast het nieuwe gebouw van de gemeentelijke dienst voor Sociale Zaken. Men zou in het midden kunnen brengen, dat de man had moeten trachten een beroep op de particuliere markt te doen. Hierop wil spreker reeds thans mededelen, dat dit voor verzoeker niet mogelijk is. Daarom hebben Burgemeester en Wethouders gemeend, deze aanvrage de Raad te moe ten voorleggen. De hypotheekcommissie gaat met het voorstel van Bur gemeester en Wethouders accoord. De heer KROON is van mening, dat er bij de andere speciale gevallen meer direct verband lag tussen de aanvrager en de gemeente. Hij vreest, dat er een precedent geschapen wordt en is bang, dat er in de toekomst nog veel meer van deze aanvragen zullen binnenkomen. De heer TOXOPEUS onderschrijft de woorden van de heer Kroon en acht het gemeentebelang niet zo erg groot. De gemeente krijgt echter een aandeel in het bedrijf van de aanvrager. Hij acht de investering hoger dan de executie-waarde van het pand en meent dat een eventuele hypo theekverlening steunt op de betrouwbaarheid van de persoon in kwestie. Spreker is van oordeel, dat men als gemeente hieraan niet kan en mag beginnen. Wethouder MEIJS kan het ingenomen standpunt van de heer Toxopeüs begrijpen, doch kan zijn mening niet onderschrijven, indien hij zegt, dat de gemeente meer hypotheek geeft dan de executie-waarde van het pand bedraagt. Spreker is van oordeel, dat men ook rekening moet houden met de plaats waar het pand staat en voor dit pand is deze plaats, zeker niet slecht. Bovendien zal het vernieuwen van dit pand voor de eigenaren van andere panden in dezelfde straat een stimulans zijn. Dit houdt echter niet in dat er nog meer hypotheekaanvragen zullen komen. Zo dezen mochten komen, dan kan de Raad altijd nog een afwijzende beslissing nemen. Spreker zegt, dat Burgemeester en Wethouders deze aanvrager in zijn maatschappelijke situatie hebben kunnen volgen en dat zij hem gaarne zouden willen helpen. De heer KROON acht de credietwaardigheid van geen belang. Dat er een precedent geschapen wordt vindt spreker veel belangrijker. Spreker zegt, niet voor het voorstel van Burgemeester en Wethouders te zijn. De heer KRAMERS merkt op, dat het in dit geval geen verbouwing van een pand betreft, doch dat hier nieuwbouw zal verrijzen. Dit maakt volgens hem een groot verschil. De heer TOXOPEUS zegt, dat men bepaalde dingen moet scheiden. Hij wenst de aanvrager alle goeds toe en is van oordeel dat het door de heer Kramers naar voren gebrachte zeer betrekkelijk is. Ook dit zal pre cedenten scheppen. Op vele plaatsen in de oude binnenstad kunnen er middenstanders zijn, die onder gelijke voorwaarden tot vernieuwing van hun pand wensen over te gaan. Spreker zegt, dat de huidige nieuwbouw niet renderend is en vraagt zich af of bij executie de gehele hypotheek er uit zal komen. Bovendien, zo zegt hij, gaat de gemeente deelnemen in het bedrijf en om niet in eigen vlees te snijden zal de gemeente gedwongen worden ook op andere manieren te gaan helpen b.v. bij het verlenen van een vergunning inge volge de Hinderwet. Spreker voelt hierin een overheidsinvestering in een particulier bedrijf. Het argument van de wethouder, dat de straat er netter op zal worden

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1955 | | pagina 129