12
12 JANUARI 1955
ernstig meent met deze zaak. Spreker hoopt dat de coördinatie spoedig
verwezenlijkt kan worden.
Voorts zegt spreker dat het salaris van de directeur de aandacht van
B. en W. gehad heeft. Hij is ervan overtuigd dat het stedelijk sociaal
charitatief centrum de gelegenheid moet worden gegeven om van dit
werk iets te maken. Daarom is goed personeel noodzakelijk. De taak
van de directeur zal o.m. ook zijn om de financiële bijdragen van particu
liere instanties op te voeren, waardoor het gemeentesubsidie kan worden
verminderd. B. en W. zijn derhalve van oordeel dat aan het verzoek
alle medewerking dient te worden verleend opdat o.a. een directeur wordt
aangesteld die ten volle voor zijn taak berekend is. Met de opmerking
van Mevr. van Mierlo kan spreker zich volkomen verenigen. Ook met
de heer van Boxtel is hij het volkomen eens. Met de voorbereidende
besprekingen om te komen tot de oprichting van een sociale raad is reeds
begonnen. Hij hoopt dat de versplintering terzake te coördineren zal zijn.
Ten aanzien van het verzoek van de heer Minderhoud deelt spreker
mede dat deze aangelegenheid zal worden bekeken als van het bestuur
terzake een verzoekschrift zal zijn ontvangen.
Zonder verdere beraadslaging besluit de raad overeenkomstig
deze prae-adviezen.
6. Herziening verordening subsidieverlening Bijzondere Kleuterscho
len.
De heer RATTINK zegt dat hij met de nieuwe verordening accoord
gaat. Hij wil in de verordening echter nog wel gaarne enige redactie
wijzigingen zien aangebracht.
In art. 11 2e lid wil hij de zinsnede „de kwekelingen zijn in het bezit
van...." gewijzigd zien in „de kwekelingen moeten in het bezit zijn
vanterwijl hij in art. 12 le lid het woord „aanwijsbaar" gaarne
vervangen zag door „aanwezig".
Voorts verzoekt hij in art. 15 2e lid tussen „gemiddelde" en „aantal
kinderen" de woorden „van het" in te lassen. In art. 19 2e lid b moet
volgens spreker het woordje „en" vervallen. Hij vindt het logischer dat
art. 22 aangeduid wordt met art. 23 en art. 23 met art. 22. In verband
hiermede zal in art. 25 de aanduiding „art. 22" gewijzigd moeten wor
den in „art. 23." en zal het woordje „en" tussen 21 en 22 dienen te ver
vallen; na „23" zal dan „en 24" opgenomen moeten worden.
In art. 29 zag hij het woord „ambtenaren" gaarne veranderd in „per
sonen", opdat ook de leden van de onderwijscommissie hieronder zou
den kunnen vallen. Aangezien spreker de stichting van nieuwe kleuter
scholen belangrijk acht, verzoekt hij in art. 25 onder a „burgemeester
en wethouders" te wijzigen in „de raad". Voorts zou hij gaarne zien dat
de door de schoolbesturen aan B. en W. in te zenden controlerapporten
ter kennisneming van de raad werden gebracht.
Aan art. 27 zou dan een nieuw 3e lid moeten worden toegevoegd. Hij
laat de redactie daarvan gaarne aan B. en W. over, doch mogelijk zou
deze redactie kunnen luiden: „B. en W. doen het bij hen ingekomen
afschrift van de controlerapporten aan de raad ter inzage toekomen".
De heer MINDERHOUD kan zich met de door de heer Rattink voor
gestelde wijzigingen verenigen. Hij vraagt waarom in art. 25 onder e,
waar gesproken wordt over openbare aanbesteding, afgeweken is van
het systeem zoals bij het lager onderwijs, waar onderhandse aanbe
steding mogelijk is.
De heer VAN BOXTEL zegt dat de heer Rattink lid is van de onder-