13 JULI 1955
147
Raad van Breda de belangen van Breda moet behartigen en de Raad
van Etten en Leur de belangen van die gemeente. Wat de gemeente
Breda hier doet is het verlenen van een service aan de gemeente Etten.
De regeling zoals door Burgemeester en Wethouders voorgesteld, stelt
de ouders van kinderen uit Etten, die naar hun mening openbaar lager
onderwijs moeten volgen, in staat hun kinderen dit onderwijs te doen
genieten. Spreker is van mening, dat het voorstel van Burgemeester en
Wethouders geen wijziging dient te ondergaan in de geest zoals door
de heer Rattink is voorgesteld.
De heer RATTINK zegt, dat de regeling met de gemeente Etten en
Leur niet eenzijdig behoeft te worden bekeken. Spreker acht zijn voorstel
redelijk. Bij aanvaarding van het voorstel van Burgemeester en Wethou
ders wordt aan de gemeente Etten de mogelijkheid ontnomen om tot de
bouw van een openbare lagere school te komen, zelfs wanneer ouders
van 50 of meer leerlingen dit verzoeken.
De heer BASTIAANSEN merkt op, dat de voorgestelde regeling niets
afdoet aan de bevoegdheid van de Raad van Etten en Leur om te beslis
sen, of er al dan niet een openbare lagere school zal worden gebouwd.
De heer JONGBLOED zegt, dat hij het met de heer Rattink eens is.
Thans helpen wij Etten voor een klein aantal leerlingen. Dit is billijk,
omdat men voor zulk een klein getal leerlingen niet de bouw van een
school kan eisen. Wanneer dit aantal echter groter wordt, dan is spreker
niet bereid Etten en Leur te blijven helpen om te ontkomen aan de
bouw van een openbare lagere school. Spreker zou gaarne worden
ingelicht over de vraag hoeveel leerlingen uit Etten thans een openbare
lagere school in Breda bezoeken.
Wethouder STUBENROUCH antwoordt, dat hij bij zijn standpunt
moet blijven. De wenselijkheid van de bouw van een openbare lagere
school in Etten blijft een zaak van de Raad dier gemeente. Spreker
kan niet zeggen hoeveel leerlingen uit Etten thans een openbare lagere
school bezoeken. Etten zal zelf moeten bepalen wanneer tot de bouw
van een openbare lagere school moet worden overgegaan. Breda heeft
hiermede geen bemoeiing. Bemoeit Breda zich hiermede wel, dan tast
zij naar sprekers mening de autonomie van Etten aan. Het is de be
doeling, dat de gemeente Breda thans aan enkele leerlingen van Etten
enige service biedt. Spreker is van mening, dat, wanneer er sprake zal zijn
van 40 of 50 kinderen Etten heus wel tot de bouw van een openbare
lagere school zal overgaan.
De heer RATTINK zegt, dat zijn voorstel inhoudt, dat wanneer ouders
van 50 of meer kinderen uit Etten vragen cm de bouw van een open
bare lagere school, de regeling met Breda vanzelf ophoudt te bestaan.
De autonomie van Etten wordt hierdoor niet aangetast. Spreker wil
Etten gaarne service bieden, doch acht zijn voorstel niet onredelijk.
Wethouder STUBENROUCH zegt, dat het niet bekend is, wanneer 40
of 50 ouders uit Etten om openbaar lager onderwijs vragen.
De heer RATTINK zegt voorts, dat hij zijn voorstel handhaaft.
Dc heer TOXOPEUS merkt op, dat hij gaarne zijn stem inzake dit
voorstel wenst te motiveren. Hij is met zijn fractiegenoot voorstander van
openbaar onderwijs, doch zij delen het standpunt van Burgemeester en