13 JULI 1955 149 aan Burgemeester en Wethouders. Deze gaat nu bepalen, welke tentoon stellingen zullen worden gehouden e.d. Spreker acht dit niet juist. Zulk een persoon moet onafhankelijk zijn. In andere gemeenten gaat een ambtenaar van de gemeente diverse personen af om hen te bewegen schilderijen af te staan om deze te exposeren. De gemeente gaat zich hier actief bezig houden met culturele vorming in plaats van met het stimu leren van de culturele vorming. Door het voorstel wordt een onjuiste gang van zaken gedemonstreerd. De combinatie hoofdambtenaar met één ondergeschikte is trouwens al verkeerd. Spreker acht voorts de aan stelling op arbeidscontract niet juist. De proeftijd is eveneens te lang. Burgemeester en Wethouders moeten toch na een jaar kunnen conclu deren of de door hen aangewezen persoon voor zijn taak geschikt is. Bovendien kan deze persoon, ook al is hij op arbeidscontract aangesteld, zo maar niet worden ontslagen. Het Gewestelijk Arbeidsbureau moet hiervoor vergunning verlenen, tenzij de Minister ontheffing heeft ver leend, waarvan evenwel uit het voorstel niets blijkt. De heer KLOMPERS zegt het volgende: Mijnheer de Voorzitter, Een groot gedeelte van hetgeen ik wilde zeggen is reeds door de vorige spreker naar voren gebracht. Toch wil ik nog wel het een en ander naar voren brengen. Ik zou eerst willen zien, of de verwachting, dat een belangrijk gedeelte van het culturele leven van Breda zich zou kunnen gaan afspelen in het bedoelde gebouw, werkelijkheid zal worden. Het direct al aanstellen van een hoofdambtenaar voor culturele zaken lijkt mij wel voorbarig. Hiertoe zou ik eerst dan willen overgaan, indien blijkt, dat daar dringend behoefte aan bestaat. Daarbij komt, dat in Uw toelichting op het exploitatie-overzicht te kennen wordt gegeven nog te aarzelen over de vraag van welke allure de aan te stellen kantoorkracht dient te zijn. U begint met te stellen, dat er wegens veelvuldig afwezig zijn van de Directeur telefoonwacht moet zijn. Deze telefoonbewaker, zal als ik goed gelezen heb, vrij uitvoerige correspondentie te behandelen krijgen, alsmede regelmatig drukproeven moeten corrigeren, kaartsyste men moeten bijhouden, bijeenkomsten notuleren, redactie moeten voeren van mededelingenblad, typewerk enz. Daarbij moet hij van een gehalte zijn, dat hij bij afwezigheid van de Directeur ontvangt. Ik zie dan, dat voor een dergelijke kracht, want, dat is die persoon dan toch zeker on tegenzeggelijk, een salaris uitgetrokken is van nog geen 350,per maand. Bedoelt U met de telefoonwacht de aan te stellen concierge, dan lijkt mij het verschil van 50,per maand al heel klein. Als ik de uitgaven bezie van de investering in dit te vormen centrum, dan geloof ik, dat Uw Raad, indien alles loopt, zoals U volgens de hem toegezonden voorstellen verwacht, wel op een vrij grote aanvullende begroting te zijner tijd kan rekenen. Voorop wil ik echter stellen, dat ik volkomen met het plan om niet alleen van het Oude-mannenhuis een expositieruimte te maken accoord ga, echter lijkt het mij veel beter in de aanvang een andere opzet van beheer te kiezen, en wel b.v. deze: In plaats van een directeur-gemeenteambtenaar onder supervisie van Burgemeester en Wethouders een stichting in het leven te roepen met bestuur en dagelijks bestuur, in welke stichting zitting zouden dienen te hebben: leden van het dagelijks bestuur der gemeente, van het gemeente bestuur en van uit de burgerij van Breda. De aan te stellen kracht zou dan minstens 50°/o hoger salaris dienen te ontvangen dan het nu voorgestelde van 4.000,en eventueel zou deze dan, vooropgesteld, dat hij van een zodanige allure is later, als blijkt dat het te vormen cultureel centrum beantwoordt aan datgene, wat

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1955 | | pagina 149