13 JULI 1955 151 De heer TOXOPEUS merkt op, dat hij als het ware de jurist, de zakenman en de artist uit de raad achtereenvolgens heeft gehoord. De heer Quaedvlieg opperde juridische bezwaren, de heer Klompers had financiële bemerkingen, de heer Mendes is blij met het voorstel en wenst dit te aanvaarden afgezien van de cijferfouten. Spreker heeft zelf ook bezwaren tegen de vorm, welke Burgemeester en Wethouders voorstellen. Deze bestuursvorm stichting of rechtstreeks door de gemeente is van veel belang. Toen de heer Quaedvlieg sprak heeft naar sprekers me ning de Voorzitter in gedachten ja geknikt. Er zijn er meer in de Raad die de richting, welke de voorzitter der K.V.P. fractie heeft aangegeven, in willen. Spreker stelt voor de discussie allereerst te beperken tot de vorm, welke moet worden gekozen. Dit vereenvoudigt de debatten aan zienlijk. De VOORZITTER antwoordt, dat hij de suggestie van de heer Toxo- peus wel wil volgen en stelt voor de debatten in eerste instantie hiertoe te beperken. De heer JONGBLOED zegt, dat hij het niet eens is met de heer Quaedvlieg. Als er een stichting moet komen is de zaak weer geruime tijd van de baan. Er moet dan eerst een stichting worden gevormd, een bestuur benoemd; deze stichting moet dan subsidie gaan vragen. Dit elk jaar vragen van subsidie acht spreker eveneens een gevaar. Dan komt elk jaar weer een debat over de al of niet noodzakelijkheid van dit subsidie. Bovendien voelt spreker er niet voor zulk een groot bedrag uit handen te geven met slechts een maal per jaar controle. Als de gemeente betaalt, dan moet zij ook zeggenschap hebben en niet alleen haar oog kunnen laten gaan langs de rekening. Spreker acht het College van Burgemeester en Wethouders volkomen capabel voor deze culturele taak. Klachten over het beheer kunnen dan b.v. in een openbare raadsvergadering worden behandeld, terwijl bij een zelfstandige stichting alles binnens kamers blijft. De heer BASTIAANSEN heeft geluisterd naar de heren Quaedvlieg en Jongbloed. In het voorstel van Burgemeester en Wethouders is de functie van de hoofdambtenaar zo vagelijk omschreven, dat de wethouder in zijn antwoord op de opmerkingen nog alle kanten uit kan. Alvorens hij dieper op de zaak ingaat wenst hij eerst het antwoord van de wethouder te horen. De heer MINDERHOUD zegt, dat hij het met de woorden van de heer Toxopeüs eens is. De heer SONDERMEIJER merkt op, dat hij het voorstel van de heer Klompers om een stichting te vormen, waarin deel zullen hebben het gemeentebestuur en vertegenwoordigers der burgerij, gaarne ondersteunt. Wethouder STUBENROUCH antwoordt, dat hetgeen de heer Basli- aansen heeft gezegd over de functie-omschrijving van de Directeur niet helemaal waar is. Spreker zal zich nu in dit debat beperken tot de be stuursvorm en merkt op, dat Burgemeester en Wethouders zeer bewust tot de door hen voorgestelde figuur zijn gekomen. Hij is van mening, dat de hele kwestie kan worden teruggebracht tot: 1. de bestuursvorm 2. verambtelijking van de cultuur. De stichtingsvorm biedt inderdaad verschillende mogelijkheden. Men kan een gemeentelijke stichting vormen, als de sportstichting, doch deze

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1955 | | pagina 151