156
13 JULI 1955
inhoudt, dat de localiteit moet zijn ingericht als winkel. Dit is ook ge
schied in de op stapel staande wijziging der Drankwet. Er komen dan
geen slijtvergunningen in gesloten huizen en men voorkomt hiermede
ook enigszins handel in vergunningen.
De heer RATTINK merkt op, dat de toestand ten aanzien van de ver
loven A, 1 op de 980 inwoners nu zal moeten worden 1 op 600 inwoners.
Dit betekent een verhoging van 60Vo. Spreker wenst twee vragen te
stellen:
1. zal bij uitbreiding van het aantal verloven het verbruik toenemen;
2. moet de overheid hieraan meewerken.
Vraag 1 moet bevestigend worden beantwoord. Er komt meer gelegen
heid om te verbruiken en dus komt er meer verbruik.
Vraag 2 meent spreker moet de overheid ontkennend beantwoorden.
Het gebruik van alcoholische dranken is door de propaganda reeds veel
toegenomen. Spreker meent, dat met de huidige toestand kan worden
volstaan. In het prae-advies van Burgemeester en Wethouders wordt ge
sproken over de behoefte om in de sportcomplexen een verlof A te ves
tigen. Spreker meent echter, dat bij sport geen alcohol te pas dient te
komen.
Ten aanzien van de drankvergunningen geldt hetzelfde als voor de
verloven A. Voor het door Burgemeester en Wethouders genoemde han
dels- en behoeftemotief geeft spreker niet veel. Hij kan zich beter aan
sluiten bij het volksgezondheidsmotief. Spreker wil niet spreken over
inperking van het aantal vergunningen, maar wel wil hij de toestand
laten zoals deze thans is.
De heer BRINKERHOF is het geheel eens met de Heer Rattink. Hij
zou een vraag willen stellen aan de Voorzitter. Als zijn kinderen te zijner
tijd naar parochie- of wijkhuizen zouden gaan, zou hij het dan goed
vinden, dat zij daar bier zouden drinken. Spreker is er vast van over
tuigd, dat de Voorzitter zulks niet zou goedvinden. Hij is tegen het voor
stel in het belang van het kind.
De heer M1NDERHOUD zegt, dat er, als hij het goed begrepen heeft,
wettelijke en kroonmaxima zijn. In 1935 is er een kroonmaximum geko
men. In 1942 zijn er gedeelten van andere gemeenten bijgekomen. Gold
in deze gemeenten een wettelijk of een kroonmaximum? Waarom kan
thans niet gevraagd worden om het kroonmaximum in een wettelijk om
te zetten?
De heer KLOMPERS zegt, dat hij met het voorstel van Burgemeester
en Wethouders accoord gaat.
De heer TOXOPEUS vindt het prae-advies zeer gefundeerd. Het geeft
ook leken op dit gebied de gelegenheid zich een oordeel te vormen. Bij
het drankgebruik is inderdaad een matige hand van overheidswege te
tolereren. Spreker vindt het juist dat hier een matige redressering plaats
heeft. Het is zeker niet de bedoeling van Burgemeester en Wethouders
de bevolking aan drank te helpen.
De heer SONDERMEIJER wil het voorstel steunen, omdat met de
groei van de gemeente ook meer vergunningen mogelijk dienen te wor
den.
De heer BASTIAANSEN merkt op, dat op pagina 3 van het prae-advies
inzake de vergunningen wordt gesproken over de Hoofdinspecteur van
de Volksgezondheid, belast met de zaken rakende de drankbestrijding.
Deze betiteling is niet juist. Deze inspecteur heeft met eventuele drank-