162 13 JULI 1955 Burgemeester en Wethouders in zekere zin monnikenwerk hebben ge daan omdat hun voorstel, dat thans voorligt, hetzelfde inhoudt als waar toe de raad besloot in zijn vergadering van 15 December 1953, waarbij de notulen van de vergadering van 11 November 1953 gewijzigd wer den vastgesteld. Niettemin stellen Burgemeester en Wethouders het op prijs de mening van de Raad in deze materie te horen. De heer VERMEULEN wil gaarne van deze gelegenheid gebruik ma ken om nog het een en ander over deze kwestie te zeggen. De wijze, waarop de redactie van de K.A.B.-flitsen andere politieke partijen be strijdt heeft niets meer te maken met vormings- of ontwikkelingswerk, doch uitsluitend met politiek. Het gaat volgens spreker niet aan, dat men ccn bepaalde politieke partij bestrijdt met geld van de overheid. Het heeft spreker enigszins verwonderd, dat Burgemeester en Wethouders in hun antwoord op zijn vraag spreken van een politieke tegenactie van de zijde der K.A.B. Spreker vraagt zich af welke actie er dan wel ge weest is. De K.A.B.-flitsen hebben aangeslagen op een blad „De Katho liek". Spreker is van mening, dat de Katholieken in de Partij van de Ar beid niet minder katholiek zijn, dan de leden van de K.A.B. De Christe lijke naastenliefde is ver te zoeken bij uitdrukkingen als „lieden, die zich gaarne in schaapsklederen hullen" en „gif in blik". In een ander pamflet van de K.A.B. wordt ook het politiek fatsoen weer geweld aan gedaan. Bij de herziening van de notulen in de vergadering van 15 December 1953 is politieke vorming in de K.A.B.-flitsen toegestaan. Spreker heeft zich tegen deze wijziging verzet, omdat z.i. dit niet juist is. Men kent in het katholieke kamp twee instanties de K.A.B. en de K.V.P. De taak van de K.V.P. als politieke partij is o.m. de politieke vorming en de K.A.B. is een vakbeweging, wier taak politieke vorming niet is. Zij dient algemeen vormend te zijn. De K.A.B. is niet geroepen propaganda te maken voor een politieke partij, zeker niet met geld van de overheid. De historie heeft inmiddels uitgewezen, wat de K.A.B. onder politieke vorming verstaat. Dit blijkt bovendien uit het laatste verschenen nummer van de K.A.B.-flitsen. Spreker heeft niets tegen de K.A.B.maar hij is van mening dat overheidsgeld niet mag worden gebruikt zoals de K.A.B. thans doet. Dit gaat te ver. De K.A.B. negeert een raadsbesluit van de gemeente Breda en dat gaat niet op. Spreker is bereid aan de hand van de notulen te bewijzen, dat de redactie der K.A.B.-flitsen niet bereid is zich te houden aan de voorwaarden, welke de raad heeft gesteld. Spre ker is voornemens dit niet meer te nemen. Gaat de K.A.B. door op de wijze zoals zij thans doet, dan zal spreker nietigverklaring van het raads besluit vragen aan de Kroon, daar dit besluit volkomen strijdig is met de goede zeden en daardoor met het algemeen belang. Het moet spreker van het hart, dat hij het betreurt, dat van de zijde van de redactie der K.A.B.-flitsen geen begrip bestaat voor deze verkeerde gang van zaken. Hij meent bovendien een verwijt te moeten richten tot het college van Burgemeester en Wethouders. Een raadsbesluit dient te worden uitge voerd door Burgemeester en Wethouders. Worden voorwaarden over treden, welke de raad aan zulk een besluit heeft verbonden, dan moeten Burgemeester en Wethouders terstond maatregelen nemen. Spreker be treurt het dat Burgemeester en Wethouders vanuit de Raad op deze feiten moesten worden geattendeerd. Het zou beter zijn geweest als Burgemeester en Wethouders zelf meer attent waren geweest. Immers dan ware de zaak binnenskamers afgedaan, terwijl deze nu in volle openbaarheid wordt besproken. Spreker weet, dat hij gevaar loopt gezien te worden als een „staatssocialist". In het laatste nummer de K.A.B.-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1955 | | pagina 162