174 13 JULI 1955 De heer BRINKERHOF zegt, dat de wethouder het aan het verkeerde eind heeft als hij zegt, dat van de woningen gebouwd in de vrije sector 50°/o vrij kan worden verhuurd, want nagenoeg alle woningen worden gebouwd voor de verkoop. Uit de gegevens welke reeds ter beschikking staan zal men zeker kunnen concluderen, dat er te weinig woningen zijn voor de minst draagkrachtigen. Spreker hoopt, dat de gegevens spoe dig ter kennis van de Raad zullen worden gebracht en dat Burgemeester en Wethouders maatregelen zullen nemen vóór het bouwvolume over 3 jaren geheel zal zijn opgesoupeerd. De VOORZITTER antwoordt, dat het in de toekomst veel zo zal worden, dat het Woningnoodbureau zal zeggen, dat bij een inkomen van x gulden een huur kan worden betaald van y gulden. Zodra deze gege vens er zijn komen de subjectieve factoren in aanmerking. Ook in 't verleden gebeurde dit zo al, nu echter wordt het systeem verfijnd. De wegen, welke de heer Toxopeüs en spreker begaan blijven gescheiden, als de heer Toxopeüs zegt, dat deze ingreep te ver gaat. Bij woningnood acht spreker deze ingreep niet te diep. Hij is bedoeld als een bescherming van de minder draagkrachtige tegen de meer draagkrachtige. Wethouder ROMSOM merkt op, dat alleen bepaalde flatwoningen, welke voor verhuur zijn gebouwd voor 50°/o zijn vrijgegeven. Deze 503/o worden niet verhuurd. Er is inderdaad een tekort aan arbeiderswoningen. Er zijn echter reeds plannen gereed voor de bouw van 800 woningwet woningen. Deze plannen kunnen helaas niet worden gerealiseerd, omdat de Minister van Wederopbouw en Volkshuisvesting de bijdrage te laag heeft gesteld. Burgemeester en Wethouders voelen niets voor het bouwen van uitgeklede woningen. De VOORZITTER zegt, dat hij de suggestie van de heer Sondermeijer gaarne wil overnemen. De uitslag van de enquête zal ter kennis worden gebracht van de Raad. De heer RATTINK zou ook gaarne inlichtingen willen hebben over de vraag of deze regeling ook geldt voor hen, die gaan inwonen. Mej. KOPPELAAR merkt op, dat eij-'groot vertrouwen heeft in het beleid van het Woningnoodbureau vZij vindt het prettig, dat de minst draagkrachtigen de steun krijgen van het gemeentebestuur. Zij ziet de werkzaamheden van het College op dit punt met vertrouwen tegemoet. De heer TOXOPEÜS vreest, dat een gunstig resultaat van de enquête zal te danken zijn aan de laatste alinea van het formulier, dat aan be langhebbenden is toegezonden. Spreker wenst aantekening, dat hij het met het beleid van Burgemeester en Wethouders in deze niet eens is. Hierna wordt de nota van Burgemeester en Wethouders voor kennisgeving aangenomen. 33. Vordering woonruimte J. Grandia. De heer KROON is het met Burgemeester en Wethouders eens als zij zeggen, dat de raadzaal niet de geëigende plaats is voor de bespreking^ van woningnoodkwesties. De Raad is geen beroepsinstantie. De heer Grandia heeft zich echter tot de Raad gewend, omdat er geen beroep meer is. Spreker is er van overtuigd, dat aan de heer Grandia formeel recht is gedaan. Het is echter de vraag of hij moreel gezien recht heeft 1 gekregen. Burgemeester en Wethouders dienen bij het vorderen van woon-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1955 | | pagina 174