17 AUGUSTUS 1955
191
15. Medewerking art. 72 Lager Onderwijswet 1920.
De heer RATTINK vraagt naar aanleiding van het verzoek van het
R.K. Kerkbestuur der Christus Koningparochie hoeveel kinderen in deze
noodlokalen er bij zullen komen. Hij merkt op, dat het advies van de
Inspecteur van het lager onderwijs niet is overgelegd. Ten aanzien van
het verzoek van het R.K. Kerkbestuur der parochie van de H. Antonius
merkt spreker op, dat een rijwielbergplaats alleen noodzakelijk is voor
leerlingen, die vrij ver van de school af wonen. Is hiermede bij de aan
vrage rekening gehouden?
Bij het in het prae-advies onder h genoemde verzoek is ook geen advies
van de Inspecteur van het lager onderwijs gevoegd.
Wethouder MEÏJS antwoordt, dat de noodlokalen nodig zijn om met
spoed maatregelen te kunnen nemen, als er te veel leerlingen komen.
Van de noodzaak van deze lokalen is men overtuigd, vandaar dat nu
reeds een besluit van de Raad wordt gevraagd.
De heer RATTINK vraagt of hier dus sprake is van maximaal twee
lokalen.
Wethouder MEIJS antwoordt in bevestigende zin. Hij merkt voorts op,
dat de rijwielbergplaats aan de school der Antoniusparochie inderdaad
slechts bestemd is voor de leerlingen, die veraf wonen.
Het advies van de Inspecteur van het lager onderwijs is nog niet
binnen, omdat dit pas laat is gevraagd en het bovendien vacantietijd is.
Hierna wordt overeenkomstig dit prae-advies besloten.
16. Benoeming leraren.
De heer RATTINK hoopt, dat het in de toekomst niet meer zal voor
komen, dat leraren worden benoemd voor een cursusjaar dat reeds lang
verstreken is. Hij vindt dit wel heel erg.
Wethouder MEIJS antwoordt, dat er thans op gezette tijden gecontro
leerd wordt, zodat zulks in den vervolge vermoedelijk niet meer zal
plaats hebben.
De heer BASTIAANSEN merkt op, dat deze benoeming achteraf, ver
band houdt met een wijziging van de pensioenwet. De pensioenraad
eist voor iedere benoeming een formeel besluit.
Hierna wordt overeenkomstig deze voorstellen besloten.
17 a. Leerplan R.K. Huishoudschool. Leervak Engels.
De heer TOXOPEUS zegt, dat het hem bevreemdt, dat voor een huis
houdschool het vak „Engels" nodig dient te worden verklaard. Spreker
zou gaarne weten hoe dit precies zit. Hij vraagt zich af of hier geen
paal en perk dient te worden gesteld bij het „nodig oordelen" van be
paalde vakken. De Raad kan hiermede niet doorgaan. Er zouden dan
allerlei vakken kunnen worden ingevoerd, welke op het eigenlijke huis-
houdonderwijs geen betrekking hebben.
De heer RATTINK kan wel met het voorstel accoord gaan. De moti
vering, welke te vinden is in de aanvrage van het schoolbestuur, is echter
niet sterk. De meeste meisjes, welke thans emigreren, doen zulks naar