194 17 AUGUSTUS 1955 zijn en dat ik vrees, dat U terzake niet voldoende is ingelicht. De werke lijkheid ligt wel enigszins anders Mijnheer de Voorzitter en het is voor mij volkomen begrijpelijk, dat veel vergunninghouders er niet over te spreken zijn. Nu zou ik grieven op kunnen noemen, die niet ter zake dienen, als: later sluitingsuur dan de andere, vrijdom van belasting voor dansen, waar een ander in de dertig procent voor betaalt, doch daar gaat het voor mij niet om. Dat is een andere kwestie. Waar het mij wel om gaat is, dat het paviljoen volgens mij volkomen overbodig is, gezien de op het park aangesloten, gunstige ligging van een bekend Hotel-Restau rant-Dancing, waarvan ik de naam niet zal noemen, daar ik hier niet zit om reclame te maken voor de een of de ander. Ik ben nog steeds van mening, dat ons park zo mooi is, dat ook zonder paviljoen en zonder af sluiting ervan voor een bepaald groot aantal inwoners, die de kosten niet kunnen, of niet wensen te dragen van entrée, het altijd vreemdelingen naast onze stadgenoten zal trekken. Wat nu hier eigenlijk plaats vindt, is volgens mij, hoe hoog ik ook wegloop met onze V.V.V., dat deze in dit geval toch wel zijn doel voorbij schiet, door naast een zeker percen tage vreemdelingen naar het paviljoen te trekken (er zijn mij cijfers ge noemd Mijnheer de Voorzitter van 10°/o, terwijl 90°/o uit Bredanaars bestaat en zeker na 10 uur 's avonds) welke laatsten in feite worden weggezogen uit de bekende restaurants in de stad, waar men vooral op de weekends met financiële stroppen wordt opgescheept, als in jaren niet is voorgekomen. Toch ontvangt de V.V.V. ook van deze zaken een behoorlijke jaarlijkse bijdrage. Zeker er is mij bekend, dat een bekend hotel hier ter stede de gasten aanspoort des avonds het park te bezoeken, doch hier ligt de reden in de vaak optredende onwelriekende geur uit de haven, die de eigenaar doet vrezen, daardoor eventuele gasten te zul len verliezen, als zij dit bemerken. Een andere zaak durft het niet aan nog muziek te brengen, er komt toch vrijwel niemand. Biertapwedstrijden, die anders in een bepaalde zaak werden gehouden, zijn nu in het pavil joen aan de orde geweest. Mijnheer de Voorzitter het zou te lang duren, als ik alle grieven in dit verband zou moeten opsommen, doch ik wens nog met klem aan te tekenen, dat ik persoonlijk meen, dat een gebouw als het onderhavige in het park, het rustige van het Valkenberg voor een groot deel wegneemt. Wil men een park vol lawaai en vertier Mijn heer de Voorzitter, dat men dan te Wolfslaer iets dergelijks in de even tuele plannen inlast, al zouden mijn bezwaren tegenover de zakenlieden uit onze stad daardoor geen wijziging ondergaan. De vreemdelingen zul len er niet minder om Breda bezoeken. Mijnheer de Voorzitter ik meen voorlopig voldoende gemotiveerd te hebben, waarom het mij onmogelijk is voor het voorstel van B. en W. te stemmen". De heer SONDERMEIJER merkt op, dat in het voorstel wordt gespro ken van het scheppen van een mogelijkheid tot gebruik van spijzen en dranken. In Breda zijn hiervoor echter reeds voldoende gelegenheden. In het Valkenberg is reeds een gelegenheid om wat te gebruiken bij de Academiesingel. Het paviljoen zal de rust in het park wegnemen en bovendien een belangrijke strop voor het Bredase zakenleven betekenen. Spreker voelt niet voor voortzetting van het paviljoen en zal tegen het voorstel stemmen. De heer TOXOPEUS acht het niet zo erg belangrijk of het Valken berg door het paviljoen minder rustig wordt en of er meer of minder vreemdelingen komen. Spreker vindt het paviljoen wel gezellig in het park en heeft daartegen dus geen bezwaar. Er is hem verteld dat het paviljoen van belang is voor het vreemdelingenverkeer, dat er in het Val kenberg wat te doen moet zijn, dat er ook 's winters een paviljoen moet zijn. Spreker weet niet wat hij daarvan moet denken. Er staan dingen

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1955 | | pagina 194