17 AUGUSTUS 1955 195 in het voorstel van Burgemeester en Wethouders die vragen doen rijzen. Volgens spreker is er geen bezwaar, dat er een dergelijke zaak bijkomt. De middenstand zal dit ook niet erg vinden. Geschiedt zulks ech ter met steun van de gemeente, dan zal er naar sprekers mening, sprake zijn van oneerlijke concurrentie. En dit juist maakt voor hem de zaak zo moeilijk. De exploitant van het paviljoen wordt ten opzichte van col lega's bevoorrecht. Nu geschiedt deze bevoorrechting door de Stichting en deze is geen gemeentebestuur. Dit is volkomen juist. De Raad zal de Stichting niet graag ten gronde laten gaan. Wanneer er volgend jaar weer festiviteiten worden georganiseerd zal de Stichting hier weer op treden en daardoor zal de gemeente gedwongen worden iets te doen voor het paviljoen. Spreker vreest voor oneerlijke concurrentie. Hij acht het voorstel te summier. Wat betekent b.v. het omzetten van de toe stemming in een vergunning? Hoe wil men zulks doen? Impliceert zulks ook dat er vergunning ingevolge de Drankwet komt en dat daarom het paviljoen niet weg kan? Welke zijn de lasten, die de exploitant zelf heeft gedragen? De gehele gemeente Breda leeft met deze kwestie mede. De Raad kan echter uit het voorstel van B. en W. bitter weinig te weten komen. Alvorens hij kan beslissen voor het forum van Breda, moet hij beter zijn ingelicht. De heer VERMEULEN zegt, dat hem een gelegenheid in het Valken berg voor het gebruiken van spijzen en dranken wel aantrekkelijk voor komt. Hij is met verschillende andere raadsleden daar geweest en moet zeggen dat het er aantrekkelijk en rustig is. Van verschillende zijden blijkt echter bezwaar te worden gemaakt tegen het thans bestaande pa viljoen. Spreker wenst de nadruk te leggen op de laatste alinea van het voorstel van B. en W., dat het niet in de bedoeling ligt om een bepaalde exploitant in de gelegenheid te stellen dit paviljoen te exploiteren. Dit hangt af van de wijze waarop de exploitatie geschiedt. De huidige ex ploitant heeft echter voldoende initiatief opgebracht om de exploitatie op zich te nemen, terwijl anderen zulks niet durfden. Dat hem meer kans wordt geboden dan een ander zou spreker wel willen nemen. Wanneer de Raad besluit de proef te verlengen, dan zal toch moeten worden aangestuurd op een permanente bezetting. Op welke wijze zulks te concretiseren is, zal nog moeten worden bezien. De vraag is, of, wan neer er niet wordt doorgegaan met het organiseren van feesten, het Valkenberg een voldoende trekpleister is. Spreker heeft geen overwegen de bezwaren tegen het voorstel van B. en W. Wel wil hij pleiten voor een niet al te exclusieve inrichting, waardoor de prijzen te hoog worden. Er moet ook gelegenheid zijn voor de man met de kleine beurs om daar wat te kunnen gebruiken met zijn gezin. De heer BASTIAANSEN zegt, dat het verzet in de Raad tegen het voorstel van B. en W. hem niet heeft verbaasd. Het voorstel is te zoet gevooisd en lang niet scherp genoeg gesteld. Er had b.v. in kunnen staan of de grond voor het paviljoen in erfpacht of in huur wordt gegeven, of dat hij om niet wordt afgestaan. Tegen in gebruik geven van het Valkenberg in het geheel of voor een gedeelte heeft spreker bezwaren. In bijzondere gevallen wil hij hiertoe echter wel overgaan. Is hier nu sprake van een bijzonder geval? Het paviljoen is gedurende de feest- weken als het ware een visitiekaartje van Breda geweest. Spreker acht het dus wel mogelijk thans afwijking van de stelregel toe te staan. Het paviljoen heeft thans een naam en deze kan het behouden in de toe komst. Voor passerende automobilisten kan het een trekpleister zijn. Er zijn meer steden in Nederland, waar zulk een paviljoen geëxploiteerd wordt en met succes. Spreker is dus wel vóór het voorstel van B. en W., doch acht de plaats waar het paviljoen thans staat niet juist. Wanneer

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1955 | | pagina 195