17 AUGUSTUS 1955 199 is verleend aan de exploitant en dat de aan de Raad verstrekte gegevens overeenstemmen met de werkelijkheid. De heer KRAMERS zegt, dat het betoog van de Wethouder hem niet heeft kunnen overtuigen. Spreker is van mening, dat de zomerfeesten een tijdelijk karakter dragen. Hij ziet niet in, waarom het paviljoen de finitief zou moeten worden. Er komt nog bij, dat de gemeente geen schade lijdt, als het paviljoen wordt afgebroken. Gaarne zou spreker nog enige door de Wethouder genoemde cijfers rechtzetten. Van de H.K.N.S., welke geen partij zou kiezen, zijn uitsluitend houders van kleinere café's en dergelijke lid. Volkomen begrijpelijk is het dus, dat deze zich buiten het conflict houdt, omdat zijn leden geen schade lijden. De H.O.C.R.E.S. welke 80 leden heeft, waaronder de grotere bedrijven, heeft wel degelijk belang bij het bestaan van het paviljoen. De vertegenwoordigers dier grotere bedrijven waren ook ter vergadering aanwezig en waren tegen het voortbestaan van het paviljoen. Spreker meent tegen het voorstel te moeten blijven. De heer MINDERHOUD zegt verbaasd te zijn over het gezegde van de Wethouder, dat het Valkenberg er pas is om hetgeen er de laatste jaren is gebeurd. Spreker is van mening, dat het Valkenberg er is voor zijn bezoekers. Het is ook overdag druk bezocht, vooral door de ouderen. Het doet spreker genoegen, dat er nog geen drankwetvergunning in het paviljoen is. Hij dacht dat door 's Raads beslissing van de vorige maand, waardoor het maximum der vergunningen op 1600 is gebracht, de handel in vergunningen zou worden voorkomen. Doch uit het door de Wethouder gezegde blijkt, dat zulks niet het geval is. Indien de Wet houder zegt, dat de cijfers, dat er van de 62 H.O.C.R.E.S.-leden 30 leden tegen waren, niet juist zijn, doch dat er van de 21 aanwezige leden 11 tegen, 4 vóór en 6 onthoudingen waren, dan is er toch sprake van een meerderheid, die tegen was. Spreker heeft vernomen van houders van bedrijven, die hun bezoek zagen verminderen van 300 per dag tot 100 per dag en dat er bij zijn, die in plaats van 1100,slechts 400, ontvingen. Hieruit blijkt toch wel, dat het paviljoen bezoekers onttrekt aan de bedrijven in de binnenstad. De ene hotelhouder, die de Wethou der heeft genoemd, heeft spreker niet kunnen overtuigen van de nood- zaak van het paviljoen. De heer KLOMPERS zegt, dat ook hij niet overtuigd is. Men gaat naar het Valkenberg voor rust en niet voor het lawaai. Over de drankvergun ning wil spreker het niet hebben. Als die er zou komen is dat niet erg. Volgens hem kan het bedrijf, dat met zijn tuin aan het Valkenberg t grenst aan een eventuele behoefte voldoen. Het paviljoen dient niet te worden behouden, dit doet afbreuk aan het Valkenberg. Spreker blijft daarom tegen het voorstel. De heer TOXOPEUS blijft van mening, dat het hoofdbezwaar tegen het voortbestaan van het paviljoen voortspruit uit de angst voor oneerlijke concurrentie met bedrijven in de binnenstad. Het betoog van de Wet houder heeft dit bezwaar niet weggenomen. De Wethouder heeft gezegd, dat de gemeente aan de exploitant niet vastzit. Voor hoelang heeft hij dan gepacht? Welke zekerheid heeft hij? Een drankvergunning moet er in verband met de drankwet minstens 3 maanden voor de afloop van het vergunningsjaar nog zijn. Kan er een andere exploitant komen? Hoe zit het dan met de vergunning? Wat de steun van de gemeente betreft, de V.V.V. is wel geen gemeente, doch als het ware toch wel een orgaan van de gemeente. Dezelfde vereniging heeft misschien voor het volgend jaar weer zulke evenementen op 't oog. Dan zal de exploitant gratis

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1955 | | pagina 199