202'
17 AUGUSTUS 1955
lichting is ten dele waar. Wat het medenemen van een kever betreft,
zegt spreker: soort zoekt soort. Bij V.V.V. ligt niet de bedoeling om
het paviljoen te bevoordelen.
De VOORZITTER stelt voor de discussie te sluiten en tot stemming
over te gaan.
Uit de stemming blijkt, dat het voorstel van B. en W. is verworpen
met 15 tegen 14 stemmen.
Vóór stemden: Mevrouw E. M. Slot-Plattel, Mej. J. P. Koppelaar, de
heren F. P. v. d. Noort, J. A. Meijs, H. J. C. Cosijn, J. F. V. Vermeulen,
A. J. Wezenbeek, A. P. Romsom, J. Verschuren, H. J. van Houten, J. A.
Kools, N. W. C. v. Gisbergen, C. v. d. Eeden, K. A. M. Bastiaansen.
Tegen stemden: Mej. D. M. J. t' Sas, de heren J. D. F. Brinkerhof, G.
F. Hulskramer, D. J. A. Kramers, G. Minderhoud, G. J. Klompers, F. H.
M. Mol, A. Lossez, C. J. A. Sondermeijer, A. J. A. Rattink, P. F. C.
Nieuwlaat, A. Mendes, E. H. Toxopeus, W. C. A. M. van Boxtel, A.
Kroon.
24. Diverse aankopen.
25. Diverse verkopen.
26. Diverse ruilingen.
Deze voorstellen worden aangenomen.
27. Uitgifte in erfpacht.
De heer SONDERMEIJER merkt op, dat v. Steen een stucadoorsbedrijf
heeft. Worden de kalkputten op voldoende wijze afgeschermd, zodat
geen gevaar bestaat voor de jeugd?
Wethouder VAN HOUTEN antwoordt, dat zulks in de voorwaarden
staat.
Hierna wordt dit voorstel aangenomen.
28. Toekennen vergoedingen.
Dit voorstel wordt aangenomen.
29. Begrotingswijzigingen.
De heer VERMEULEN merkt op, dat het verliessaldo van de Volks-
credietbank met 47.000,— wordt verhoogd. Dit is nogal aan de hoge
kant. Dit is trouwens een situatie, welke reeds eerder aan de orde is
geweest. De oorzaak zou gelegen zijn in de daling van de uitgegeven
bedragen. Spreker vraagt echter of dit teruglopen van het aantal leningen
niet gelegen is in de hoge kosten, welke betaald moeten worden bij het
aangaan van een lening. Dit is naar Sprekers mening niet verantwoord.
Hier is sprake van een situatie waarbij de rente met onkosten naderen
tot een percentage, waarvoor men overal terecht kan. Spreker heeft ge
hoord, dat men bij een lening van 1.000,af te lossen in twee jaren,
880,in handen krijgt. De rest is bestemd voor rente en onkosten.
Spreker vraagt zich af of de kleinere omzet van de bank niet hieraan
te wijten is.