204
17 AUGUSTUS 1955
31. Benoeming.
Uit de stemming blijkt, dat zijn uitgebracht:
op Mevr. J. W. M. van Arendonk-Segers 24 stemmen; op T. Reinsma
28 stemmen; op Mevr. W. M. A. Esser-Esser 4 stemmen; op A. Verhagen
geen stemmen, zodat Mevr. van Arendonk en de heer T. Reinsma zijn
herbenoemd.
32. Intrekking besluit hypothecaire lening.
Overeenkomstig dit voorstel wordt besloten.
33. Vastrechttarief J. v. Gisbergen.
De heer BASTIAANSEN zegt, dat in het prae-advies van B. en W.
staat, dat de stroomkosten bij afname van stroom van het gemeentelijk
bedrijf 3,6°/o van de verkoopprijs uitmaken en bij afname van stroom
van de P.N.E.M. 2,9%. Dit is voor belanghebbende toch wel van groot
belang. Is het niet mogelijk voor deze man P.N.E.M.-tarief toe te passen?
Wethouder MEIJS antwoordt, dat de verordening dit niet toelaat.
Wordt aan het verzoek van adressant voldaan, dan zouden de conse
quenties te groot zijn. Het nadelig verschil voor adressant bedraagt on
geveer 60,- per jaar.
Hierna wordt overeenkomstig het prae-advies besloten.
34. Rechten Vervoerbedrijf.
De heer RATTINK merkt op, dat in de verordening b.v. in de art. 7
en 19 wordt gesproken van „belastingschuldige" respectievelijk „verschul
digde rechten". Dit is naar sprekers mening niet juist en verzoekt daarom
de verordening te wijzigen.
De VOORZITTER antwoordt, dat zal worden nagegaan in hoeverre
hier van een foutieve redactie sprake is; zonodig zal de redactie worden
gewijzigd.
Hierna wordt overeenkomstig dit voorstel besloten.
35. Wijziging Bezoldigingsregeling.
Overeenkomstig dit voorstel wordt besloten.
36. Benoeming arts.
De VOORZITTER deelt mede, dat Mej. van der Velde haar sollicitatie
heeft ingetrokken, zodat de aanbeveling thans tot één persoon is beperkt.
Hij vraagt of de Raad hiertegen bezwaar heeft.
De heer TOXOPEUS zegt, dat hij de stukken gelezen heeft en on-
pleizierig getroffen is door de aantekeningen van een ambtenaar, welke
op de sollicitaties stonden vermeld, b.v. „is te jong", „is niet R.K." Spre
ker vraagt waarom zulks is geschied. Uit een vorige benoeming is hem
gebleken, dat Burgemeester en Wethouders en de Raad zulk een stand
punt niet innamen. Hij kan ook aannemen, dat voor bepaalde functies
alleen R.K. in aanmerking kunnen komen. Wanneer de Raad om een