224
14 SEPTEMBER 1955
welke vorm van cultuur aan het publiek gebracht wordt dan doet zij
aan actieve cultuurpolitiek. Bij het verlenen van subsidies kan alles wat
hiermede verband houdt inderdaad in de Raad ter sprake gebracht wor
den, doch dit kan slechts eenmaal plaatsvinden n.l. bij het verlenen van
het subsidie. Een gemeentelijke dienst staat voortdurend onder de con
trole van de Raad, hetgeen heel andere consequenties geeft.
De heer KROON merkt op dat in het prae-advies staat dat de stich
tingsvorm om opportuniteitsredenen kan worden verdedigd. Het is
echter een principiële aangelegenheid. Elke cultuurbeoefening heeft
enige geestelijke of religieuze grondslag. In het religieus gescheiden
Nederland ligt deze materie uitermate moeilijk, zodat spreker meent dat
de overheid zich niet met actieve cultuurpolitiek kan inlaten. In een
stichtingsvorm kunnen alle religieuze richtingen vertegenwoordigd zijn
en kan met ieders belang rekening worden gehouden. Dit gaat niet als
een staffunctionaris is aangesteld. De woorden van de wethouder hebben
spreker niet overtuigd. Het heeft hem verwonderd dat de staffunctionaris
door Burgemeester en Wethouders benoemd wordt. Het is toch zo dat
alle hoofdambtenaren door de Raad worden benoemd. Als het voorstel
aanvaard wordt dan zal de benoeming van de directeur in de Raad ter
sprake moeten worden gebracht.
Mevrouw VAN M1ERLO merkt op dat zij voor het voorstel van Bur
gemeester en Wethouders was, doch daarna de heer Quaedvlieg alleen
heeft gesteund inzake de aangelegenheid met betrekking tot het te
amorph zijn van het particulier initiatief.
De heer MENDES dankt de wethouder voor zijn toezegging om te
overwegen in de Raad van advies enige raadsleden te benoemen. Moge
lijk wordt dan ook aan het bezwaar van de heer Kroon tegemoetgekomen.
Wethouder STUBENROUCH gelooft toch wel dat het schrijven aan
de Raad op principiële gronden steunt. De heer Quaedvlieg heeft gezegd
dat er een knieval gedaan wordt voor een beginsel, maar dat in de prac-
tijk er geen rekening mede wordt gehouden, terwijl de heer Kroon naar
voren heeft gebracht dat het niet gaat om opportuniteits- maar om prin
cipiële redenen. Spreker wil ten aanzien hiervan opmerken dat het schrij
ven van Burgemeester en Wethouders niet goed begrepen of gelezen is.
Er is duidelijk gesteld dat samenwerking tussen overheid en particulier
initiatief belangrijk is. Het gaat niet om een beginsel te hanteren en er
slechts de knie voor te buigen. Ook een andere opzet is mogelijk, zoals in
het prae-advies naar voren is gebracht. De gedifferentieerde samenstel
ling van de bevolking van de stad maakt het noodzakelijk dat er op
cultureel gebied een samenspel plaats vindt tussen de overheid en de
geestelijk gegrondveste richtingen. Op bladz. 2 van het schrijven van
Burgemeester en Wethouders staat dan ook dat het de bedoeling is dat
door de gemeente stimulerend, coördinerend en eventueel aanvullend
wordt opgetreden om zodoende het particulier initiatief met de overheid
samen te brengen. Ten aanzien van de opmerking van de heer Quaedvlieg
merkt spreker op dat de Raad op een verleend subsidie niet slechts één
keer, n.l. als het subsidie verleend wordt, maar telkenjare, bij de behan
deling van de gemeentebegroting, kan terugkomen.
De VOORZITTER merkt op dat het cultureel centrum zich kan be
wegen in de particuliere en in de overheidsrichting. Beide uitersten, dus
zowel particulier initiatief als overheid, worden door het college van Bur
gemeester en Wethouders niet doelmatig geacht. Het particulier initiatief
is nog niet voldoende gebundeld en georganiseerd. Een tussenvorm moet