226
14 SEPTEMBER 1955
vergadering, los gezien moet worden van het eerste voorstel van Bur
gemeester en Wethouders. In het eerste voorstel werden toch gelden
gevraagd voor een Dienst van culturele zaken. Spreker meent dat de
gedachten uitgaan naar het eerste voorstel, zodat het benoemingsrecht
van het hoofd van de tak van dienst bij de Raad ligt.
Wethouder STUBENROUCH zegt dat het nu zo gesteld moet wor
den dat, eenmaal het cultureel centrum hebbende, het zwaartepunt ge
legd kan worden op de aanwezigheid van een staffunctionaris óf van
een directeur. Men heeft thans een verbindingsvorm van het particulier
initiatief en van de overheid. Slaat de weegschaal over naar het parti
culier initiatief dan krijgen we een staffunctionaris, anders een tak van
dienst met een directeur. Thans gaan de gedachten meer in de richting
van het particulier initiatief, zodat er een staffunctionaris komt te be
noemen door Burgemeester en Wethouders. In de ontwikkeling wordt
niet meer gedacht aan een overheidsdienst met een directeur. Spreker
acht de zaak niet van zo'n grote betekenis om deze aan te houden.
Het is mogelijk dat Burgemeester en Wethouders deze aangelegenheid
nader willen overwegen en de suggestie van de heer Vermeulen willen
overnemen. Een tijdelijke kracht kan in ieder geval door Burgemeester
en Wethouders worden benoemd.
De VOORZITTER wil toch gaarne het gehele punt afhandelen. De
beide voorstellen van Burgemeester en Wethouders moeten niet los van
elkaar worden gezien. Bij de discussies is de kwestie van de benoeming
aan de orde gekomen. De ambtenaar is een stafambtenaar die er ook
zou moeten komen, indien de culturele politiek geheel in handen van
het particuliere initiatief was gebleven. Deze ambtenaar heeft tevens
de taak het cultureel centrum te runnen. Slaat de weegschaal over naar
het particulier initiatief dan heeft men geen behoefte aan een directeur.
Spreker doet het navolgende voorstel naar aanleiding van de beide prae-
adviezen:
1. de Raad verleent het gevraagde crediet voor het cultureel centrum,
2. de Raad besluit goed te keuren dat Burgemeester en Wethouders
een staffunctionaris voor culturele zaken in tijdelijke dienst benoemen,
3. Burgemeester en Wethouders zullen t.z.t. met een voorstel komen
of wel omtrent de benoeming van een directeur voor de dienst ofwel
omtrent het overdragen van het centrum aan het particulier initiatief.
De heer VERMEULEN vraagt of het derde punt een verplichting is
voor Burgemeester en Wethouders.
De VOORZITTER stelt duidelijk dat Burgemeester en Wethouders
met een voorstel moeten komen.
De heer VERMEULEN vraagt of dan ook gelet kan worden op het
begrotings technische deel ervan.
De heer TOXOPEUS informeert of er een ambtenaar beschikbaar is
of dat nog iemand moet worden aangetrokken.
De VOORZITTER zegt dat Burgemeester en Wethouders nog tot be
noeming moeten overgaan.
Hierna besluit de Raad overeenkomstig het voorstel van de
Voorzitter.