24 12 JANUARI 1955 De heer JONGBLOED vraagt antwoord op de door de heer Kamphuijs gestelde vragen m.b.t. de verkoop van vuurwerk. De VOORZITTER zegt, dat de vragen schriftelijk zijn beantwoord. De heer BRINKERHOF vestigt de aandacht op de slechte nachtver lichting van de Laan van Liedekerke. Hij vraagt deze te verbeteren. De heer SONDERMEIJER zegt zich te kunnen verenigen met het eerste gedeelte van het antwoord van Burgemeester en Wethouders op zijn vraag m.b.t. de damestoiletten. Met het tweede gedeelte echter niet. Ieder raadslid weet dat er nabij de Grote Markt vele zakenpanden zijn, waar een toilet is. Dit wil echter niet zeggen, dat dit de oplossing voor deze aangelegenheid is. De gemeente behoort te zorgen dat het publiek, zonder veel geld uit te geven, in gevallen van hoge nood de redding nabij kan vinden. Het is niet juist om particuliere zaken hiermede te belasten. Bij de begrotingsdebatten is trouwens een ander antwoord gegeven, dat aangenamer in de oren heeft geklonken dan dit antwoord. Spreker vraagt verder of het waar is, dat de bewoner van het café aan de Houtmarkt aanzegging gekregen heeft, dat hij 15 April a.s. zijn pand verlaten moet hebben; ook al heeft hij nog geen ander pand waar hij zijn zaak verder kan voortzetten. In bevestigend geval vraagt hij wat Burgemeester en Wethouders denken te doen, wanneer blijkt, dat bedoelde bewoner nog geen ander bedrijfspand heeft? Indien van Duren op de hoek nog niet uit zijn zaak gaat, heeft het volgens spreker geen zin dit café te laten ontruimen. De heer WEZENBEEK zegt, dat hij in de Raadsvergadering van 7 December j.l. opgemerkt heeft, dat aan de schutting, welke staat aan de Markendaalseweg en de Karnemelkstraat enkele spijkers uitsteken, die zeer hinderlijk zijn voor de voetgangers. Deze spijkers zijn volgens hem nog niet verwijderd. Hij verzoekt dit thans spoedig te doen. Voorts, zegt spreker, heeft de raad in zijn vergadering van 17 Sep tember 1952 een crediet verleend voor de stichting van een openlucht- school voor asthmatische kinderen. Daarna is over deze zaak niets meer gehoord. Hij vraagt hoever men gevorderd is met de plannen tot de oprichting van deze school. De heer MOL zegt, dat het uitzicht op de Claudius Prinsenbrug slecht is. Met een lage auto ziet men het verkeer op de Wilhelminasingel alleen door de spijlen van de brug. Dit kan zeer gevaarlijk zijn voor een auto bestuurder die ter plaatse niet bekend is. Volgens spreker is óf de brug leuning te hoog óf het wegdek te laag. Hij vraagt dit te willen bezien. Mej. 'T SAS vraagt of het toezicht op het verbod tot het schuren van stoepen en trottoirs bij vriezend weer verscherpt kan worden. Mogelijk kan door een openbare bekendmaking de aandacht hierop weer worden gevestigd. De heer VAN BOXTEL vraagt of de raad t.z.t. nog inzage krijgt van de rapporten of mededelingen ontvangt van het gebeurde tijdens de stormdagen in een school in het Heuvelkwartier. Hierna sluit de VOORZITTER de vergadering. De Voorzitter,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1955 | | pagina 24