V
12 OKTOBER 1955 253
lof. Hij vraagt zich af waarom dit niet in Breda zou kunnen geschieden.
jV Niet ieder ziekenhuis heeft b.v. de mogelijkheid hydrotherapie toe te
passen. Hij is er van overtuigd, dat bij de vaststelling van de definitieve
plannen voor het centrum in Breda ook overleg gepleegd zal worden
met het Diaconessenhuis.
De heer BASTIAANSEN is verheugd, dat de heer Vermeulen zijn
^wetenschap heeft vergroot en mening-handhaven (fat* Gr van
geen -sprake iV
De heer TOXOPEUS heeft met veel interesse naar het betoog van de
heer Verhaak geluisterd. Ziekenhuizen zijn er in dit betoog niet genoemd,
wel b.v. het Gewestelijk Arbeidsbureau. Spreker is nu de mening toe-
3 gedaan, dat ieder ziekenhuis een eigen kleine afdeling voor revalidatie
A krijgt of heeft, waar bepaalde gevallen kunnen worden behandeld. Voor-
zover bepaalde behandelingen daarin niet kunnen plaatsvinden, zullen
deze dan in het grote centrum kunnen geschieden, waarbij de levens-
li beschouwing niet ter zake doet.
De heer VERHAAK merkt op, dat het nieuwe nog te stichten centrum
niets heeft te maken met het St. Ignatiusziekenhuis.
De heer MINDERHOUD heeft in de subsidiecommissie gevraagd
waarom er geen afgevaardigde van het Diaconessenhuis in het bestuur
zitting zou krijgen. Hierop heeft de wethouder geantwoord, dat het
Diaconessenhuis een eigen revalidatiecentrum zou krijgen. Er werd nog
aan toegevoegd: „U kunt gerust zijn. Het Diaconessenhuis is eerder
klaar".
De VOORZITTER zegt dat men voorzichtig moet zijn met te beweren,
dat het de bedoeling is om een ander centrum de pas af te snijden. Het
vorig jaar is Dr. Houben bij spreker geweest met de mededeling, dat
er in Breda een revalidatiecentrum moest komen. Hij heeft hem ver
wezen naar Wethouder Stubenrouch.
Dr. Houben heeft enige maanden geleden een voorlichtingsavond over
revalidatie gehouden. Wellicht was de heer Toxopeus toen verhinderd.
Op deze avond had hij zich kunnen doen informeren over de revalida-
tie-centra. Dat men de indruk tracht te vestigen, dat anderen nu geen
gelegenheid krijgen, acht spreker niet juist.
Wethouder STUBENROUCH zegt met steeds stijgende verbazing het
debat te hebben gevolgd. Thans is naar voren gebracht dat dit centrum
een r.k.-centrum zou zijn, met alle gevolgen vandien voor de andere
groeperingen; dat dit voorstel in de Raad is gebracht om anderen de
pas af te snijden. Hij is van mening, dat bij dit agendapunt de verdraag
zaamheid moet spreken, zoals in feite juist in de medische sector te
Breda het geval is. Hij is van oordeel, dat de Raad met dit soort op
merkingen op de verkeerde weg is.
Hij kan bepaaldelijk niet zeggen, welke dokter er in Breda in het
revalidatie-centrum werkzaam zal zijn en blijft van mening dat bij alle
groepen de goede wil tot samenwerking aanwezig zal zijn.
Spreker zegt, dat in het voorstel staat vermeld, dat zich een voorlopig
comité heeft gevormd, waaruit na de definitieve plannen een stichting
zich zal ontwikkelen. Dit comité start derhalve met de plannen. Hoe
de samenstelling van het stichtingsbestuur zal zijn is nog niet definitief
te zeggen. Zakelijk zou een ontwikkeling mogelijk zijn, dat de kleine
afdelingen voor revalidatie kunnen ressorteren onder het bestuur van
het ziekenhuis. Daarnaast komt het grote centrum, hetgeen bij een der