258
12 OKTOBER 1955
van zijn fractie en hij acht het een taak van de overheid om zoveel
mogelijk op cultureel terrein op te treden. In verband met de industria
lisatie acht spreker het van belang, dat de overheid aan cultuuruitingen
steun verleent.
De heer VAN BIJNEN zegt, dat het voorstel in de subsidiecommissie
is besproken. Spreker merkt op, dat de aanloopkosten worden verstrekt
door de grote gemeenten en de provincie. De kleine gemeenten ontbre
ken. Deze gemeenten zullen echter ook van het beroepstoneel profiteren.
Hij verzoekt Burgemeester en Wethouders erop attent te zijn, dat ook de
kleinere gemeenten zullen meedragen in de lasten.
De heer WEZENBEEK heeft bij de stukken geen advies gezien van
de sectie toneel van de Culturele Werkgemeenschap. Spreker zou gaar
ne van Burgemeester en Wethouders vernemen of dit advies is ge
vraagd en hoe dit advies luidt.
Bovendien acht hij de begroting aan de optimistische kant. Hij ver
wacht, dat voor het begrote bedrag aan salarissen voor een zakelijk
leider en assistente ad 6500,niet veel sollicitanten zullen komen.
De heer KLOMPERS sluit zich aan bij de woorden van de heer
Bastiaansen.
De heer MENDES kan zich eveneens met het door de heer Bastiaan
sen gesprokene verenigen. De toelichting in het preadvies acht hij ech
ter te pessimistisch voor de gemeente Breda voorgesteld. Hij is de
mening toegedaan, dat Breda nog jarenlang door de gezelschappen uit
het Noorden zal worden bediend. Dit kan wellicht niet van de andere
gemeenten in Noord-Brabant worden gezegd. Breda ligt voor de ge
zelschappen zeer gunstig. Uit solidariteit voelt hij er alles voor om met
de Noord Brabantse gemeenten mede te doen.
Vervolgens wijst spreker op de statuten van de stichting, waarin staat
opgenomen, dat leden van het bestuur van de stichting worden be
noemd door het bestuur van de stichting. Spreker acht dit onjuist en
wil de aanbidders van de stichtingsvorm hierop wijzen.
Tenslotte wil spreker opmerken, dat hij het advies van de Culturele
Werkgemeenschap, evenals de heer Wezenbeek, heeft gemist. Doch hij
kan begrijpen, dat de wethouder dit niet heeft opgemerkt, omdat er
toch al zoveel advies-commissies zijn.
De heer KAMPHUYS zal het preadvies van Burgemeester en Wet
houders steunen, doch wil erop wijzen, dat hieraan consequenties vast
zitten. Met het gevraagde bedrag beschikbaar stellen is de zaak niet
afgedaan. Daarom sluit hij zich aan bij de woorden van de heer Van
Bijnen. Hij is ook de mening toegedaan, dat de kleinere gemeenten
hun steun aan het Zuidelijk Beroepstoneelgezelschap moeten geven.
De secties uit de Culturele Werkgemeenschap, zo zegt spreker, worden
niet zo gauw vergeten. Wellicht kan het advies van de sectie Toneel
alsnog worden ingewonnen.
Tenslotte zegt spreker gaarne te vernemen of het de bedoeling is
er een r.k. Zuidelijk Beroepstoneel van te maken, of zullen ook anders
denkenden in het bestuur zitting hebben?
De heer BRINKERHOF zegt dat er een beduidend bedrag aan sub
sidie aan het Zuidelijk Beroepstoneelgezelschap beschikbaar zal worden
gesteld. Dit subsidie zal ten goede komen aan het betrekkelijk klein
aantal inwoners, dat voor culturele zaken wel kan betalen. Het grootste