284 28 NOVEMBER 1955
De heer BASTIAANSEN zegt:
Mijnheer de Voorzitter,
De beide voorgaande jaren tijdens de zittingsperiode van de Raad
in zijn huidige samenstelling zijn de algemene beschouwingen na
mens de K.V.P.-fractie gehouden door de heer Mr. Quaedvlieg. Ik meen
dat ik er goed aan doe dit te releveren en daarbij erop te wijzen, dat
de heer Quaedvlieg, hoewel hij voor het eerst deel uitmaakte van een
gemeenteraad, ook meteen optrad als leider van de grootste fractie in
deze Raad. De rustige en beheerste wijze, waarop hij deelnam aan de
beraadslagingen, hebben in belangrijke mate bijgedragen tot het bewaren
der goede verhoudingen in deze Raad. Daarbij mag niet uit het oog
verloren worden dat de constellatie van deze Raad afweek van de vorige.
De heer Quaedvlieg vond geen gebaande weg bij zijn optreden als frac
tie-voorzitter. Hij baande deze wel voor zijn opvolger. Wij brengen hem
gaarne hier in het openbaar dank voor het werk, dat hij heeft verricht.
Aan Uw college, Mijnheer de Voorzitter, betuigen wij onze grote waar
dering voor al het creatieve werk door U verricht en voor de leiding
welke van U uitgaat bij de behartiging van de gemeentebelangen.
Wij brengen daarbij een afscheidsgroet aan de heer van Houten, die
kortgeleden Uw college verliet en die wij gaarne zijn otium cum digni-
tate voor vele jaren toewensen. De taakverdeling tussen het college van
Burgemeester en Wethouders en de Raad houdt o.m. in dat de voorbe
reiding van plannen en het uitdenken van oplossingen als regel van de
zijde van het college moeten komen; natuurlijk wordt Uw college daarbij
gesteund door de te Uwer beschikking staande deskundigen en het amb
tenaren-apparaat.
De Raad meer beperkt in zijn activiteiten dan Uw college moet
zich wel bepalen tot het al of niet goedkeuren van voorstellen en moet
daarbij afgaan op de van Uw zijde verstrekte inlichtingen. Ik houd er
mij van overtuigd, dat Uw college er naar streeft steeds zoveel mogelijk
de Raad, zoals het behoort, voor te lichten.
Toch hebben zich in dit jaar, Mijnheer de Voorzitter, een paar geval
len voorgedaan, waarbij duidelijk bleek dat de Raad zich te kort voelde
gedaan en de Raad terecht dit gevoelen had.
Zo was de enigszins „par force" doorgedreven beslissing, zonder voor
behandeling in de bouwcommissie, van de verkoop van de toegangsweg
tot de school in de Karrestraat misschien „tactisch" wel juist, maar toch
niet bevorderlijk voor het voor de Raad zo belangrijke gevoelen van te
weten waarover men beslist.
De toelichtingen welke door Uw college werden gegeven bij de voor
stellen tot het behouden van het paviljoen in het Valkenberg en
hier betreft het een voorstel van geheel andere aard - tot het deponeren
van het efficiency-rapport over de dienst van Openbare Werken
uitsluitend binnen het bereik van Uw college waren te „luchthartig".
Zeer zeker zijn er vele voorbeelden aan te halen van uitgebreide en
goede voorlichting Uwerzijds. Ik signaleer dan ook deze gevallen, tegen
de achtergrond van waardering voor het vele goede, met de hoop dat in
het vervolg steeds en in alles de voorlichting zo zorgvuldig mogelijk
zal zijn.
De door U bedoelde „inschakeling" van het seniorenconvent achten
ook wij een daarvoor zeer geschikt middel. Maar dit middel is alleen
nodig wanneer het gaat om vertrouwelijke zaken, waarvan de behande
ling op dat moment' van het overleg nog beter niet in het openbaar kan
geschieden. In alle andere gevallen dient de gehele Raad in het overleg
betrokken te worden.
In dit verband zou ik nog willen waarschuwen voor de gevaren welke
schuilen in de macht der technocratie en voor het misschien bij Uw