28 NOVEMBER 19S5 285
college aanwezige verlangen tot verdere delegatie van bevoegdheden
van de Raad aan Uw college. Vele problemen hebben een sterk tech
nisch karakter. De voorbereiding van zulke problemen hoort uiteraard
thuis bij de deskundigen die U ter zijde staan. Doch deze deskundigen
dienen er zich van bewust te zijn, dat de beslissing over de uitvoering
ervan bij de Raad behoort. Het mag als een navolgenswaard voorbeeld
gelden in deze, dat U de Raad gelegenheid hebt gegeven zich te oriën
teren omtrent de plannen der vuilwaterzuivering.
Wat betreft de delegatie zijn wij van oordeel dat alléén delegatie
van bevoegdheden van de Raad op Uw college dient plaats te hebben,
indien een vlotte afhandeling is vereist en behandeling door de Raad
onnodig stagnerend zou werken, terwijl de aard der te nemen beslissin
gen medebrengt dat daarbij voornamelijk een zekere routine wordt ge
volgd. Van de vele problemen, die Uw college op te lossen heeft, is naar
ons oordeel, het woningprobleem nog steeds het meest urgent. Met dit
probleem is ten nauwste verbonden het vraagstuk van de bouw van
woningwetwoningen, althans van woningen in de lagere huurklassen.
Uit het door U gestelde op pagina 18 bij hoofdstuk V van Uw antwoord
op het Centraal Rapport mag worden afgeleid dat nog steeds de situatie
bestaat als door de Voorzitter is gesteld in zijn overzicht van de jaar
gegevens 1954, m.a.w. er is een grote behoefte aan de bouw van volks
woningen. Reeds enkele malen hebben wij in de loop van dit jaar van
U vernomen dat de bouw van woningwetwoningen onmogelijk is wegens
de te hoge bouwkosten. Wij hebben bij deze mededelingen echter node
gemist de mededeling of Uw college naar alle mogelijke uitwegen uit
deze impasse heeft gezocht. Zo is het opvallend, dat Uw college, voor
zover ons bekend, op geen enkele wijze de bouw van halve-premie-
woningen heeft gestimuleerd. Mocht Uw antwoord hierop zijn dat met
deze woningen vooral het belang van de industrie was gemoeid, dan
moeten wij er op wijzen, dat door de bouw van dergelijke woningen
in ieder geval ook het belang van de gemeente en van woningzoekenden
zou zijn gebaat geweest. Wij zullen dan ook gaarne van U vernemen
welke maatregelen Uw college denkt te nemen in verband met een ook
voor het volgende jaar beschikbaar gesteld contingent halve-premie-
woningen.
Bovendien dringt zich de vraag op of tengevolge van de ruime opzet
van de uitbreidingsplannen, de grondprijzen niet te hoog zijn. Ook onze
bezorgdheid voor de kostbare tuinders- en landbouwgronden, die ten
offer moeten vallen aan de stadsuitbreiding, doet ons deze vraag stellen.
Zou het niet mogelijk zijn dat op initiatief van Uw college een com
binatie van plaatselijke bouwondernemers bereid zou zijn een behoorlijk
contingent woningwetwoningen te bouwen? Wellicht zou Uw college
naar deze mogelijkheid een onderzoek bij de bouwondernemers ter
plaatse kunnen instellen. In ieder geval zai uw college niet mogen be
rusten in de situatie van thans, waarbij geen woningwetwoningen alhier
kunnen worden aanbesteed wegens een te groot verschil tussen bouw
kosten en curveprijs.
Sprekende over de bouw van woningwetwoningen, denk wij ook aan
de noodzaak van het bouwen van een tehuis voor bejaarden in het
bijzonder voor personen met kleine inkomens. Voor hen, die moeten
leven van een N.O.V.-uitkering en straks uitsluitend van een uitkering
op basis van de nieuwe wet op de Ouderdomsvoorziening, bestaat er te
weinig gelegenheid voor opname in een tehuis. Het zou daarom interes
sant zijn te laten nagaan hoe groot de wachtlijsten zijn bij de bestaande
tehuizen voor ouden van dagen. Wij hebben de indruk dat deze lijsten
ontstellend lang zijn en dat er bovendien nog zeer vele ouden van dagen
zijn die niet op een dergelijke lijst staan maar wel in een tehuis zouden