294
28 NOVEMBER 1955
wel zeer korte tijd welke U gemeend hebt ons te moeten laten voor de
voorbereiding van de openbare behandeling van deze begroting. Tussen
het tijdstip waarop Uw antwoord op het Centraal Rapport is verschenen
en heden zijn nog geen veertien dagen verstreken. zult moeten toe
geven toch wel een zeer korte tijd, gegeven de uitgebreidheid van de
te behandelen stof.
Hier heeft U nu juist weer iets waardoor de Raad in zijn verhouding
tot Uw College zou kunnen veronderstellen dat U aan deze openbare
behandeling minder betekenis toe kent dan daar aan dient te worden
gegeven. Ik ben er persoonlijk van overtuigd, dat zulks niet het geval
is en dat andere overwegingen Uwerzijds daarbij een rol hebben ge
speeld. Het is echter de vraag of het voldoen daaraan meer bevorderlijk
is voor de goede gang van zaken dan indien U de Raad meer tijd zou
hebben gelaten.
Als ik nu afstap, Mijnheer de Voorzitter, van al datgene wat ik meen
naar voren te hebben moeten brengen als zijnde mogelijke van invloed en
betekenis op de verhoudingen tussen Uw College en de Raad alsmede
voor een beter begrip tussen de K.V.P. en mijn fractie met betrekking tot
vermeende principiële tegenstellingen t.a.v. subsidiariteit dan zou ik
nogmaals willen benadrukken dat het niet in mijn bedoeling heeft ge
legen daarbij aan iemand of iets onaangenaam te willen zijn. Ik hoop,
dat het mogelijk zal blijven over al deze punten welke de zakelijke ver
houdingen beïnvloeden tot een vruchtbare discussie te geraken.
Ik zou nu gaarne iets willen zeggen, Mijnheer de Voorzitter, over de
Industrialisatie en het daarbij door Uw College gevoerde beleid. Het
heeft geen zin hier nu nog eens te gaan discussiëren over het feit of wij
nu wel dan niet te laat zijn begonnen met het voorbereiden en treffen
van maatregelen op dit punt. Zaak is, dat wij vanaf nu verantwoord
verder gaan. Ik onderstreep verantwoord, Mijnheer de Voorzitter, omdat
in dat woord alle restricties liggen opgesloten. Dat er momenteel geen
of bijna geen werkeloosheid is mag ons er niet toe leiden het nemen van
maatregelen achterwege te laten, maar het neemt wel van ons weg de
noodzakelijkheid in deze fase snel te moeten handelen met het risico
van daardoor somtijds minder verantwoorde beslissingen. Het deed mij
daarom genoegen in het antwoord van Uw College vermeld te mogen
zien zulks naar aanleiding van door mij in het Centraal Rapport gestelde
vragen dat blijkbaar Uw College evenzeer behoefte gevoelt aan socio
grafische gegevens en dat U deze behoefte zoudt willen opvangen op
tweeërlei wijze:
le. door nauwer contact met het E.T.I., hetzij abonnementsgewijze,
hetzij incidenteel.
2e. door een hoofdambtenaar van het bureau algemene zaken meer
te belasten met het sociografisch werk.
Ik kan mij met deze door U voorgestelde oplossing voor het moment
verenigen, Mijnheer de Voorzitter, en ik zou het op prijs stellen indien
binnen afzienbare tijd concrete voorstellen in dit opzicht de Raad zouden
bereiken. De praktijk zal dan wel uitwijzen of het toch niet verantwoord
zou zijn daartoe zonodig een eigen dienst te doen instellen. Een eerste
opdracht aan het E.T.I. zou dan betrekking kunnen hebben op vraag
punten de industrialisatie van Breda betreffende. Daardoor lijkt mij t.z.t.
ook het overleg in het seniorenconvent een iets meer verantwoorde basis
voor gesprek te kunnen krijgen.
In tegenstelling tot Uw College, Mijnheer de Voorzitter, blijf ik van
oordeel dat er met betrekking tot de rechtvaardige verdeling van de
woonruimte een onbillijkheid is gelegen in het kunnen omzeilen van de
hieruit voortvloeiende onaangename consequenties door het gaan plegen
van eigen nieuwbouw, waardoor men direct als pas gehuwden in het