28 NOVEMBER 1955
301
deze individuen met meer kracht zal worden opgetreden. U zult van
de dank van onze jonge mensen overtuigd kunnen zijn.
Ik wil niet eindigen, alvorens onze dank uit te spreken aan alle Hoof
den van dienst, Personeel van alle bedrijven en de Secretarie voor het
vele werk, dat dit jaar weer verzet is en ook voor het gewillig oor, wat
deze lieden hebben voor de vele op- en aanmerkingen, die door de
Raadsleden gemaakt worden. Een enkele dissonant, zoals b.v. de op
merking van een ambtenaar aan een achtenswaardig burger van Breda
als: „U heeft zich voor deze zaak met een Raadslid verstaan. Dat had
U niet moeten doen; dit schaadt Uw zaak", zijn opmerkingen, welke
niet alleen niet geduld mogen worden, maar een dergelijke ambtenaar
ongeschikt maakt voor zijn werk.
Deze ambtenaar wist blijkbaar niet, hoe zijn verhouding ten opzichte
van de Burgers van Breda, en diens afgevaardigden de Raadsleden, be
hoort te zijn. Gelukkig zijn dit uitzonderingen. In mijn dank voor de
ambtenaren wil ik speciaal nog even vernoemen onze notulisten, die,
al worden er dan wel eens opmerkingen over de notulen gemaakt, steeds
zo accuraat mogelijk hun werk verrichten. Moge het 3e begrotingsjaar
van deze Raad een jaar worden van eendrachtige samenwerking en moge
God ons daarbij helpen, om onze stad Breda niet alleen groot te maken,
maar ook goed te laten blijven.
De heer MINDERHOUD zegt:
Mijnheer de Voorzitter,
De jaarlijkse behandeling in de gemeenteraad van de begroting voor
het komende jaar geeft meestal een welkome gelegenheid om met wen
sen en verlangens naar voren te komen, die, naar men hoopt dan ook
verwezenlijkt zullen worden.
Vandaar eerst allerlei vragen in het Centraal rapport door de raads
leden en dan de daaropvolgende antwoorden van het college van Bur
gemeester en Wethouders. Indien nu dat antwoord voor de vragers niet
altijd gunstig uitvalt, tracht men bij de openbare behandeling toch nog
te bereiken, wat men gaarne wenst. Veelal worden dan ook van de zijde
van het college van Burgemeester en Wethouders zij het soms vaag
toezeggingen gedaan, die echter lang niet altijd worden gerealiseerd. De
fractievoorzitters krijgen bij de algemene beschouwingen de eerste kans
en ik moet zeggen, gedurende de tijd, dat ik deel uitmaak van deze raad,
hebben zij die kans ten volle benut. Toch heb ik me afgevraagd, heeft
het wel altijd zin op een dergelijke wijze te handelen, want wat zijn de
resultaten van het vele werk, dat gedaan moet worden om de algemene
beschouwingen te houden.
Als ik terugzie op de vele vragen, die ik in de laatste jaren zelf heb
gedaan, kan ik over de beantwoording niet juichen; veel is onuitgevoerd
gebleven.
Zo heb ik het vorige jaar een en ander gezegd en gevraagd over aller
lei verkeersovertredingen, maar nog zie ik dagelijks dezelfde overtredin
gen begaan, als waarop ik toen doelde. Men gaat twijfelen of er wel naar
gekeken wordt. Nu geeft U wel aan op blz. 13 van het Centraal rapport,
dat een aantal processen verbaal is opgemaakt tegen allerlei verkeersover-
treders, maar dezelfde overtredingen worden nog steeds begaan. En ik
weet wel, dat men hardleers is en U zult mij tegenwerpen, dat ik niet
weet voor welke personen die processen verbaal gelden. Inderdaad is
dit zo, maar als ik dag in dag uit dezelfde personen met een rijwiel
over een trottoir zie rijden, kan ik toch moeilijk aannemen, dat deze
personen verbaliseerd worden, boete betalen of op andere wijze wor
den gestraft en toch hun snode bedrijf voortzetten. In de juist genoemde