29 november 1955 Tegenwoordig; Mevr. M. W. B. A. VAN MIERLO-MUTSAERS, Mevr. E. M. SLOT-PLATTEL, Mej. J. P. KOPPELAAR, Mej. D. M. J. t' SAS en de heren; Mr. K. A. M. BASTIAANSEN, W. A. BLIEK, W. C. A. M. VAN BOXTEL, J. D. F. BRINKERHOF, J. M. VAN BIJNEN, H. J. C. COSIJN, C. VAN DEN EEDEN, N. W. C. VAN GISBERGEN, G. F. HULSKRAMER, A. JONGBLOED, J. J. KAMPHUYS, G. J. KLOMPERS, J. A. KOOLS, D. J. A. KRAMERS, A. KROON, A. LOSSEZ, A. MEN- DES, J. A. MEIJS, G. MINDERHOUD, F. H. M. MOL, P. F. C. NIEUWLAAT, F. P. VAN DE NOORT, A. J. A. RATTINK, A. P. ROMSOM, C. J. A. SONDERMEIJER, Drs. G. C. STUBENROUCH, Mr. E. H. TOXOPEUS, Drs. O. G. E. M. VERHAAK, J. F. V. VER MEULEN, J. VERSCHUREN, A. J. WEZENBEEK. Voorzitter: de heer Mr. Dr. C. N. M. KORTMANN. Secretaris: de heer Mr. Ph. I. E. VAN WOENSEL. De VOORZITTER opent te 15.00 uur de vergadering en spreekt het g bed uit, waarvan de tekst is opgenomen in artikel 8a van het Reglement van orde voor de vergaderingen van de gemeenteraad. Hierna wordt verder gegaan met de behandeling van de gemeente- en bedrijfsbegrotingen 1956. De VOORZITTER zegt: Dames en Heren leden van de gemeenteraad, De verhouding tussen de Raad en het college van Burgemeester en Wethouders vormt het pikante pièce de résistance in de hors d'oeuvre der algemene beschouwingen. Deze verhouding behoort er een te zijn van wederzijds vertrouwen. Een menselijke verhouding zoals die door Thorbecke geniaal in juridische vorm werd gegoten. Geen juridische vorm die onmenselijk zou zijn; geen menselijke verhouding die in strijd zou zijn met het recht. De Raad kiest zijn wethouders uit eigen midden en belast hen daardoor met dagelijks bestuur en als regel met de voorbe reiding van de raadswerkzaamheden. De Raad kan deze voorbereiding aan zich houden en bij verordening commissies van voorbereiding instel len. Hoe ligt deze situatie in Breda? In het algemeen bestaat er blijkens de fractieleiders een goede verhouding en vertrouwen maar er is te wei nig voorlichting; men noemt de preadviezen te luchtig; men heeft geen beeld van de algemene lijnen; er is geen inzicht in de financiële positie der gemeente en de Raad is onvoldoende betrokken in de representatie. Wat hierop te zeggen? De preadviezen zouden in bepaalde gevallen

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1955 | | pagina 317