29 NOVEMBER 1955 319 vooraf in comité-generaal van voorlichting te dienen. De volgorde der werkzaamheden voor de centrale riolering en het afvoerleidingproject wordt bepaald door de mogelijkheden van de dag. De afvoerleiding kwam pas aan de orde nadat de principiële vergunning van de Rijks waterstaat was verkregen, hetgeen eerst enige maanden geleden is ge schied. De uitvoering der centrale riolering is aangepakt als een acuut werkverruimingsobject, waarbij van groot belang waren de werkloosheid en het belangrijke rijkssubsidie. De uitmonding der centrale riolering nabij de spoorbrug over de Mark kan niet verder in noordelijke richting worden verschoven zonder goedkeuring van het Heemraadschap van Mark en Dintel; onderhan delingen hieromtrent zijn gaande. De K.M.A. acten hadden in 1954 getekend moeten zijn. Herhaaldelijk is bij de Ministeries van financiën en van oorlog op afdoening aange drongen. Volgende week zal opnieuw een bespreking op hoog niveau worden gehouden. Indien nodig zal gebruik worden gemaakt van de be palingen der preliminaire acte. Naar mijn mening is soepelheid ten opzichte van het Ministerie van oorlog door deze gemeente als militaire stad toch wel gewenst. Met betrekking tot de vragen naar een meer algemeen efficiency- onderzoek bij de diensten en bedrijven der gemeente (op het voetspoor van dat als bij de dienst van openbare werken heeft plaats gehad) kan worden geantwoord dat het verstandig lijkt af te wachten wat de door Uw Raad ingestelde commissie, die het rapport betreffende de dienst van Openbare Werken zal bezien ter zake te rapporteren heeft. Het lijkt mogelijk, dat deze commissie tot bepaalde conclusies komt, die voor een toekomstige gedragslijn van belang zijn. Indien Uw Raad prijs stelt op het vernemen van een algemeen en aanvankelijk inzicht van ons college, dan kan worden gezegd, dat het ons wil voorkomen, dat niet gehandeld dient te worden alsof de ge meentelijke bedrijven en diensten grote apparaturen zijn als b.v. vele rijksdiensten. Aangenomen kan worden, dat de directies doorlopend nauw contact kunnen houden met hun dienst en dat de zaken overzich telijk zijn. Tot tweemaal genomen proeven hebben dit wel bewezen. Het nauwe contact tussen de Vereniging van Nederlandse Gemeenten en particuliere efficiency bureaux heeft geleerd, dat deze bureaux niet ingeschoten zijn op overheidsdiensten. Het is ook daarom, dat het een twee- a drietal jaren geleden zo groots opgezette pogen van de Vereni ging van Nederlandse Gemeenten nog zo weinig heeft opgeleverd. Het probleem is bij de gemeenten ook veel meer een organisatie probleem dan een kostenprobleem als in het particuliere bedrijf, waar de k sten bepaald worden door marktverhoudingen, terwijl de kosten bij de gemeenten bepaald worden door de vraag tot welke hoogte men „service" wil bieden. Naar onze mening zal de efficiency meer worden gebaat door middel van bedrijfskader-training en taak- en functieanalyses. Wij zijn daar mee sinds enige tijd doende. Wij zijn dankbaar voor de instemming welke is betuigd met onze in zichten ten aanzien van de industrialisatie en de sociografische opzet voor de toekomst. De heer Toxopeus moet ik in zijn opvattingen over de taak van het seniorenconvent ten aanzien van de industrialisatie teleur stellen. Ik moge hem verwijzen naar bladz. 348 der notulen van de raadsvergadering van 8 december 1954 waarin o.m. het volgende door mij is gezegd: Het voorstel van de fractieleiders aangaande een commissie van bijstand uit de Raad acht ik ongewenst, omdat industriali satie nu eenmaal te nauw verbonden is met de dagelijkse bestuursver- plichtingen van ons college. Een commissie van deskundigen buiten de Raad om acht ik eveneens onaanvaardbaar, temeer omdat dit in strijd

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1955 | | pagina 319