320 29 NOVEMBER 1955
is met de wet en het gevaar inhoudt, dat daardoor de positie van de
Raad wordt verzwakt. Ten aanzien van de door de heer Toxopeus voor
gestelde commissie ad hoe kan ik U namens ons college mededelen
dat wij van tijd tot tijd voornemens zijn met de leiders van de verschil
lende fracties een seniorenconvent te houden, waarin bepaalde zaken,
zoals ook industrievestigingen, die niet geëigend zijn om behandeld te
worden in een groot college zelfs niet in een besloten vergadering
kunnen worden besproken.
De heer Toxopeus heeft daarop geantwoord: Uit het zeer uitvoerige
en gedegen betoog van de Voorzitter over de industrialisatie heeft hij
begrepen dat op het te houden seniorenconvent, waarmede hij zeer ver
heugd is, ook over het industrialisatieprobleem kan worden gesproken.
Mogelijk kan dit nog beter zijn dan de taak die spreker aan de Raads
commissie had toegedacht. Hij is met de toezegging van een senioren
convent dan ook zeer tevreden. Ik kan hieraan nog toevoegen dat het
standpunt van Burgemeester en Wethouders gehandhaafd blijft. De
E.T.I. gegevens zullen in het seniorenconvent ter sprake worden ge
bracht.
De kwestie van het hoogspoor is nog niet rijp voor openbare behan
deling. Ik moet U ontraden daarop aan te dringen.
De straatnaamgeving geschiedt door een daartoe aangewezen com
missie. De heer Klompers moge worden verwezen naar de notulen van
de raadsvergadering van 16 maart 1955.
Er is geklaagd over de korte termijn tussen het verschijnen der me
morie van antwoord en deze raadsvergadering. De begroting zelf heeft
evenwel reeds veel langer ter visie gelegen. Burgemeester en Wethouders
hebben minder dan 14 dagen tijd gehad om de memorie van antwoord
gereed te maken. Met het oog op de wettelijke termijnen moet ik wel
Uw clementie vragen.
Voor de pluimen, welke werden gestoken op de petten der politie
dienaren ben ik U erkentelijk.
De heer Minderhoud moet ik evenwel teleurstellen; een discussie over
de dienstvervulling der politie-ambtenaren acht ik in de raad niet op
haar plaats. De aangegeven verkeersovertredingen zullen andermaal aan
de politie worden doorgegeven; ik wil echter niet de illusie wekken,
dat het hiermede nu afgelopen zal zijn. De politie verbaliseert, de rechter
straft. Het verkeer in Breda gedraagt zich echter niet slechter dan
elders en de situatie is hier ook niet gevaarlijker. De surveillance tegen
openbare onzedelijkheid is bevolen, doch er zullen steeds duistere hoe
ken overblijven, waar de kwaadwilligen hun duistere practijken bedrij
ven. Het is echter diezelfde duisternis die wij dankbaar moeten aan
vaarden, omdat ze ons na gespannen dagen zoete slaap verschaft.
Wethouder MEIJS zegt het volgende:
Enerzijds is in het centraal rapport opgemerkt, dat de begroting en
de toelichting ruim zijn opgesteld; anderzijds werd gesteld, dat er weinig
van terecht is gekomen. Slechts één van de twee opmerkers kan gelijk
hebben. Dit verschijnsel kan mede een waardebepalende functie hebben
ten aanzien van de algemene beschouwingen. Burgemeester en Wethou
ders kunnen geen begroting maken welke geen vragen openlaat. Theo
retisch zou dit kunnen, practisch niet. Bovendien zijn de verkiezingen
in zicht.
De heer Bastiaansen heeft gewezen op het voorstel inzake de poort
in de Karrestraat, hetwelk a l'improviste moest worden behandeld. De
reden hiervan was dat lang op kadastrale gegevens moest worden ge
wacht; intussen had de koper haast in verband met verbouwingsplannen.
De heer Bastiaansen heeft verder gevraagd naar de grens der financiële