29 NOVEMBER 1955 325 gas en water. Ik kan de mening van de heer Klompers niet delen. De huur van deze woonruimten ligt veel te hoog. Van diverse bewoners van dergelijke panden hebben we echter gedaan gekregen, dat zij nieuwe woningen bouwden. Jaarlijks trouwen er 775 a 800 paartjes en er is slechts een gering percentage bij, dat geen woonruimte heeft weten te verkrijgen. 85°/o dezer paartjes vindt wel wat. Ieder jaar heeft een omvangrijke verschuiving plaats van gezinnen, die zich uitbreiden en die daarbij weer ruimte maken voor de jonge paartjes. Met de opmerking van de heer Toxopeus inzake het verdelen van woonruimte ben ik het niet eens. Ik moge U het volgende overzicht verstrekken van de nieuwbouwpremiewoningen, welke in 1954 en 1955 in gebruik zijn genomen. In totaal werden betrokken hiervan in de vrije sector 25% vestiging van elders over Daardoor zijn te Breda vrijgekomen: a. gehele bestaande woningen b. gedeelten v. bestaande woningen c. niet vrijgekomen d. gevestigd van elders in de z.g. niet-vrije sector 826 woningen is 100 206 woningen is 25 620 woningen is 75 186 woningen is 22%% 127 woningen is 15%% 198 woningen is 24 109 woningen is 13 deze laatste woningen betreffen gezinnen van elders met economische belangen, die een claim van de gemeente van herkomst verkregen, als mede voorkeurscandidaten. De 37% van a. en b. tezamen vormen zeker geen ongunstig cijfer, vooral niet als men c eraan verbindt; want c houdt toch ook in, dat er ruimtegebrek is weggevallen, dat bejaarden of medische gevallen geen inwoning meer kregen. De gemeente is er toe over moeten gaan het vrij laten van de 25% der woningbouw in de vrije sector stop te zetten. De Bredase aannemers hebben na een met hen over deze kwestie gevoerd onderhoud begrip getoond voor de grote nood, welke er nog is onder de woningzoekenden. Door de overheidsbemoeiing ten aanzien van de woonruimtewet te be perken wordt de nood niet opgelost. De onbillijkheid zou te groot wor den. Het woningnoodbureau en de wethouder tezamen streven naar de juiste rechtvaardigheid in deze; men ondervindt daarbij grote moeilijk heden zelfs van persoonlijke aard. Ik hoop dat men in de dezerzijdse gestes vertrouwen zal blijven stellen. Ik zal trachten dit vertrouwen niet te beschamen. Wethouder STUBENROUCH zegt het volgende: Met de heer Bastiaansen zijn wij de Minister dankbaar voor zijn toe wijzing ener U.T.S. aan onze stad. Tezamen met de bestaande en ge plande technische scholen heeft de gemeente nu ook op het stuk van het technisch onderwijs die voorzieningen waarop zij recht heeft. Ik hoop dat spoedig in de huisvesting dezer U.T.S. zal kunnen worden voorzien en dat de gewenste startdatum n.l. 1 september 1956 zal worden gehaald. De klacht, dat ouders hun kinderen van school zullen halen, wanneer deze niet aan het schoolzwemmen kunnen deelnemen, komt mij enigszins overdreven voor. Naar mijn mening zijn er andere facetten van het onderwijs welke meer bepalend zijn voor de keuze van het schooltype. De tijd, die in het Sportfondsenbad voor het schoolzwemmen beschik-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1955 | | pagina 325