Voortzetting van de vergadering van 29 november 1955 Wethouder STUBENROUCH wenst nog enige korte opmerkingen te maken. Ten aanzien van de vraag van de heer Bastiaansen of er in ver schillende wijken van de stad nog ruimte zal worden gecreëerd voor culturele doeleinden zegt spreker, dat dit afhangt van hetgeen het rap port van het Hoogveltinstituut stelt. De eventueel bestaande particuliere initiatieven zullen daarin worden betrokken. Wanneer de heer Sondermeijer uit sprekers woorden distilleert, dat er een tekening van een stadion zou zijn, merkt spreker op, dat het best mogelijk is, dat er van particuliere zijde bepaalde plannen zijn gemaakt en aan de heer Sondermeijer ter inzage zijn gegeven. Het is wel meer voorgekomen, dat eventuele plannen van particulieren ter inzage zijn gegeven. Spreker kan niet terugkomen op hetgeen door hem in eerste instantie is gezegd. Wanneer de heer Sondermeijer vraagt om meer over leg dan verwijst spreker hem naar de woorden, die de Voorzitter zo juist heeft gesproken. Voor de heer Minderhoud heeft spreker de prettige mededeling, dat volgende week alle nieuwe scholen zullen zijn ingeschakeld bij het schoolzwemmen. Ook de school van de heer Minderhoud. Vervolgens merkt spreker op, dat er tussen de heer Toxopeus en hem een klein misverstand bestaat omdat de heer Toxopeus van mening is, dat een volgende oproep ter vervulling van de vakature in alle bladen zal worden geplaatst en dat spreker meent, dat zulk een oproep in diverse bladen van verschillende richting zal worden opgenomen. Dit gebeurt trouwens thans ook en is uit de aard der zaak noodzakelijk. Als de heer Toxopeus ten aanzien van het revalidatie-centrum stelt, dat hij bij zijn standpunt blijft, dan kan spreker niet anders zeggen, dan dat hij zelf zulks ook doet. Spreker heeft n.l. de indruk, dat van bepaalde zijden uit de Raad niet om zakelijke maar om andere motieven tegen het voorstel is gestemd. Hij is niet van oordeel, dat de heer Toxopeus nood gedwongen niet met het voorstel is meegegaan, doch dat hij zulks thans wel zou kunnen doen. Het doet spreker genoegen, dat de heer Toxopeus met zijn opmerking, dat bij de Sportstichting ten aanzien van de bouw van een nieuw stadion niets bekend is, het College in zijn antwoord heeft gesteund. Wethouder MEIJS zegt ten aanzien van de opmerking van de heer Bastiaansen inzake de positie van zijn fractie, dat hij niet graag voor stellen ter sprake brengt, die niet voldoende rijp zijn. Wat de opmerking van de heer Vermeulen betreft inzake het sluitend zijn van de begroting voor 1958 is spreker de mening toegedaan, dat Burgemeester en Wethouders zulks kunnen veronderstelllen en verwach ten. Het is niet doenlijk de door de heer Vermeulen gevraagde becijfe ring van de investeringen te geven. Het zal de heer Vermeulen niet ge makkelijk zijn aan te tonen, dat de begroting 1958 niet zal sluiten, even-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1955 | | pagina 337