338
29 NOVEMBER 1955
als het moeilijk is voor spreker te bewijzen, dat zij wel zal sluiten. Veel
hangt hier af van de ontwikkeling der financiële verhouding.
Spreker vindt het prettig, dat de heer Vermeulen ten aanzien van de
waterleidingtarieven het voorstel van Burgemeester en Wethouders wil
afwachten. Immers de behandeling van deze kwestie zou mogelijk de
onderhandelingen tussen de Gemeente Breda en de Noord-Westbrabantse
kunnen schaden.
De begroting is in het verleden sluitend gemaakt dank zij de uitkering
uit de ondernemingsbelasting. De oorspronkelijk door de fiscus gemaakte
schatting was verkeerd, er werd immers veel meer ontvangen dan ge
raamd was. Wat het opvoeren van de uitgaven betreft merkt spreker op,
dat hij het hierin eens moet zijn met de heer Vermeulen. Er is een be
paalde grens. Het gaat niet aan om de uitgaven op onverantwoordelijke
wijze op te voeren.
De heer Sondermeijer zou spreker willen antwoorden, dat het College
van Burgemeester en Wethouders momenteel nog niets kan doen voor
een verbetering van de afvoer van het) huisvuil. Deze kwestie zal echter
nader worden bekeken.
Met betrekking tot het vraagstuk van de winkelsluiting merkt spreker
op, dat het te laat bekend worden van de sluiting op 11 november niet
geheel en al de schuld is van het college. Evenwel wordt de gang van
zaken door het college betreurd.
De Winkelsluitingswet is echter een moeilijke materie met vele facet
ten. Zo is het verkorten van de kermis er een van en ook dit zal spreker
bij volgende conferenties betrekken. Spreker stelt zich voor te dezer zake
met alle partijen te onderhandelen en aan de Raad een afgerond voor
stel voor te leggen.
Wethouder ROMSOM zal met de vraag van de heer Sondermeijer om
verdere uitbreiding van de sociale zorg voor bejaarden zoveel mogelijk
rekening houden.
Wat het onderzoek naar de werking van de Woonruimtewet betreft,
waarover de heer Toxopeus heeft gesproken zegt spreker, dat dit onder
zoek inderdaad heeft plaats gehad, doch dat dit weinig positief resultaat
heeft opgeleverd.
Wethouder JONGBLOED zegt, dat hij nog enkele punten heeft op te
merken. Over de hoge grondprijs, waarover de heer Bastiaansen sprak,
welke een gevolg zou zijn van te ruime opzet der uitbreidingsplannen
zegt spreker, dat men hierover van mening kan verschillen. Door Uw
voorganger, Mijnheer de Voorzitter, is eens gezegd, dat de militaire ter
reinen in de stad als haar longen kunnen worden beschouwd. Een goede
groenvoorziening in de nieuwe wijken is noodzakelijk. Als men de tegen
woordige wijken vergelijkt met die welke gebouwd zijn voor 20 en 25
jaren dan valt deze vergelijking toch wel gunstig uit voor de nieuwe
wijken. In de oude stadskwartieren vindt men veelal dode straten zonder
gazon. Spreker moet wel toegeven, dat de grond hierdoor wel wat duur
der wordt, doch hier staan zeer belangrijke voordelen tegenover.
Het is echter mogelijk op de kostprijs van de grond te bezuinigen
door grote werken ten laste van de algemene dienst te brengen. Boven
dien kan men het in de hoogte van de woningen zoeken, zoals trouwens
ook reeds gebeurt. Het is de bedoeling van Burgemeester en Wethouders
om een juiste middenweg te zoeken tussen de aantallen eengezinshuizen
en de flatwoningen. Uit de aard der zaak is Breda geen stad voor wolken
krabbers. De heer Bastiaansen zou spreker willen antwoorden, dat het
meer op de weg van de bouwondernemers ligt om bij de gemeente te
komen, dan dat de gemeente hier het initiatief neemt. Spreker wil hen
gaarne aanhoren en de zaak met hen bespreken.