340 29 NOVEMBER 1955 per KWU voor elektriciteit aan de grootverbruikers worden toch nog gezamenlijk winsten gemaakt van 293.673,- en 90.707,- is 355.860,-. Zouden geen precariorechten gezamenlijk voor de bedrijven bedragende 348.000,worden geheven, dan zouden de winsten van deze bedrijven zijn gestegen tot 703.860, De heer VAN DEN EEDEN zegt het volgende: Mijnheer de Voorzitter, Verschillende keren is in de Raad aan de orde geweest of het Elek triciteitsbedrijf alsmede de gas- en waterleidingsbedrijven winst- dan wel nutsbedrijven zijn. Ik geloof, dat hierover in deze Raad geen verschil van mening bestaat, zeer zeker niet in de K.V.P.-fractie, waarvan ik de eer heb deel uit te maken en ik mag wel stellen namens welke ik thans het woord voer. Het is U bekend, dat de K.V.P. uitgesproken op het standpunt staat, dat de door mij juist genoemde bedrijven niet alleen als nutsbedrijven bedoeld zijn, doch ook inderdaad dienen te zijn. Hier van uitgaande kan ik dus redeneren, dat indien deze bedrijven winsten maken, deze na de nodige afschrijvingen enzovoorts dienen te worden aangewend voor degenen, die deze winsten mee hebben doen voortbren gen. Men kan dus m.i. stellen vooral met het oog op een te verwachten meeropbrengst, dan wel grotere winst tengevolge van een lagere omzet belasting, dat een algehele herziening van de tarieven noodzakelijk is. Als er buiten verwachting door deze bedrijven grotere winsten worden gemaakt dan zou ik gaarne zien, dat de grote gezinnen hierin delen. De heer VERMEULEN zegt, dat men over een bepaalde hoeveelheid geld slechts op één wijze kan beschikken. Men kan dus stellen, dat, als de precariorechten worden afgeschaft de tarieven kunnen worden her zien en dat dan rekening kan worden gehouden met de tarieven voor grote gezinnen. Spreker vraagt zich af, hoe dan de leemte, welke ont staat in de algemene dienst wordt aangevuld. Deze algemene dienst moet toch sluiten. Aannemende, dat deze begroting niet sluit zal de sub jectieve bijdrage dus hoger dienen te worden. Spreker vindt dit met zijn fractie onverantwoord. De heer BRINKERHOF merkt op, dat het meermalen voorkomt, dat de straatverlichting hier en daar hapert. Het duurt dan weken, voordat de lamp weer in orde is. Is het niet mogelijk, dat de politie welke hier surveilleert van het niet branden van lampen kennis geeft aan de des betreffende instantie? Wethouder MEIJS antwoordt, dat hij het eens is met de opmerking van de heer Vermeulen. Hieraan wenst hij nog toe te voegen zulks ten spijte van de vrijheidsdrang van de heer Toxopeus, dat de gemeente bij de samenstelling van de tarieven niet de vrije hand heeft. Van hoger hand wordt voorgeschreven, welke rechten geheven moeten worden. Bij vermindering van de tarieven zal er iets anders voor in de plaats moeten komen. Suggesties uit de Raad wil spreker, zo zij overweging waard zijn, gaarne in overweging nemen. Ook naar sprekers mening zijn nutsbe drijven feitelijk geen winstbedrijven. Als alleen in Breda nutsbedrijven winstbedrijven zouden zijn dan zou men met recht een besluit kunnen nemen tot verlaging der tarieven. Dit is echter niet het geval. Wat de opmerking van de heer Brinkerhof betreft zegt spreker, dat bij hem voor de deur een lamp van de straatverlichting stuk was. Hoewel spre ker de betrokken dienst niet heeft gewaarschuwd was deze lamp binnen drie dagen gerepareerd. Dit nu is naar zijn mening geen al te lange termijn.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1955 | | pagina 340