342
29 NOVEMBER 1955
Hierna wordt de begroting voor het Waterleidingbedrijf vast
gesteld.
De VOORZITTER stelt aan de orde de begroting voor het Vervoer
bedrijf.
De heer BRINKERHOF zegt, dat volgens het antwoord op het Cen
traal Rapport de eigenaars van de terreinen volgens artikel 126 en 128
der Algemene Politie Verordening, verzocht is bedoelde terreinen netjes
te houden. Het komt evenwel ondanks dat verzoek nog te dikwijls voor,
dat dit verzoek in de wind wordt geslagen, hetgeen op het ogenblik
ook het geval is bij het vallen der bladeren. Spreker zou de aandacht
van het College van Burgemeester en Wethouders willen vestigen op
de terreinen behorende tot het eigendom van de gemeente o.a. bij de
openbare scholen. Ten aanzien van het soepel toepassen van het op
halen van huisvuil, waarover door de heer Sondermeijer is gesproken
merkt spreker op, dat dit door de betrokken dienst geschiedt. Als de
huismoeders vuil, dat niet in de vuilnisbak kan, met de betrokken dienst
willen meegeven, dan kan dit gebeuren en dan wordt het boven op de
vuilniswagens gedeponeerd. De wagens, welke bij het Vervoerbedrijf
gebruikt worden lenen zich daar niet toe. In de gemeenten Leeuwarden
en Gorinchem zijn in de wagens van de huisvuildienst voor deze zaken
aparte ruimten opengelaten. Spreker geeft in overweging hierop bij het
aanschaffen van nieuwe wagens te letten.
De heer MENDES merkt op, dat Wethouder Meijs bij de algemene
beschouwingen heeft medegedeeld, dat kooplieden, die oud papier tij
dens de markt in de Vijverstraat op straat deponeren van deze markt
zullen worden verwijderd. Spreker meent, dat er met twee maten wordt
gemeten, als men let op de rommel, welke bepaalde bedrijven maken
in de rivierenbuurt. In deze buurt wonen mensen, die door particuliere
instellingen en de gemeente op een hoger plan worden gebracht. Het
is erg deprimerend voor deze mensen, dat de straten daar verontreinigd
worden met oud vuil papier. Hij wijst op de bevoegdheden die in de
Politieverordening zijn neergelegd om hier tegen op te treden.
Mej. T' SAS vestigt de aandacht op de verontreiniging van straten en
braakliggende terreinen. Als er op braakliggende terreinen eenmaal vuil
is gedeponeerd dan volgt meestal herhaling. Uitbreiding van de straatrei
nigingsdienst blijkt door gebrek aan personeel niet mogelijk te zijn. Mis
schien kan hier een oplossing worden gevonden door een intensieve na
leving van de Algemene Politie Verordening.
Wethouder MEIJS antwoordt, dat het wel mogelijk is maatregelen te
nemen tegen bepaalde marktkooplieden, omdat deze bekend zijn. Bij
het deponeren van vuil op diverse plaatsen in de gemeente is het moei
lijk de daders aan te wijzen. Verbaliseren is alleen maar mogelijk, als
men de mensen op deze overtreding attrappeert.
Burgemeester en Wethouders zullen nagaan of er middelen zijn om
aan dit euvel een einde te maken.
De heer BRINKERHOF merkt op, dat hij Mej. t' Sas wil aanraden
het vuil, dat op bepaalde plaatsen door bepaalde personen wordt gestort,
bij| henzelf op de stoep te leggen. Deze methode heeft spreker met suc
ces zelf ook toegepast.
De heer LOSSEZ vraagt of de eigenaar van het bedrijf aan de Schelde-
straat niet kan worden gedwongen dit bedrijf op zijn eigen terrein uit
te oefenen.