344
29 NOVEMBER 1955
schakeling van nieuwe buitengemeenten de kosten niet zullen worden
opgevoerd, moet nog nader worden bezien.
Wethouder MEIJS antwoordt, dat hij deze kwesties met genoegen
in de slachthuiscommissie ter sprake zal brengen.
Hierna wordt de begroting voor het openbaar slachthuis vast
gesteld.
De VOORZITTER stelt aan de orde de begroting van Openbare Wer
ken.
De heer BASTIAANSEN komt nog even terug op de halve premie-
bouwwoningen. Spreker meent, dat met het antwoord van de wethouder
de zaak niet af is. Als er slechts twee of drie woningen waren gebouwd
dan was dit reeds een bepaalde winst geweest. Naar sprekers mening
hadden Burgemeester en Wethouders de industrieën meer moeten aan
sporen.
De heer VAN BIJNEN zegt het volgende:
Mijnheer de Voorzitter,
Op de reeds sedert 1946 telkenjare terugkerende vraag of Burgemees
ter en Wethouders het niet nodig achten een of meer openbare badhui
zen in Breda op te richten komt ook dit jaar weer een afwijzend ant
woord. In de eerste jaren achtte men het onmogelijk, omdat geen arbei
ders en bouwmaterialen beschikbaar waren. In 1953 luidde de motivering
dat de gemeente in een dergelijk badhuis niet zulke grote bedragen
kan investeren, omdat badgeijsertjes goedkoper zijn dan een openbaar
badhuis.
Ik blijf echter bij hetgeen ik heb gezegd in de begrotingsvergadering
van 16 december 1953; zie blz. 417 en 418 van de notulen wat in het
kort hierop neerkomt:
1. dat Breda slechts 1 openbaar badhuis heeft is een schande, temeer
waar Breda steeds groeiende is;
2. het is mogelijk, dat badgeijsertjes goedkoper zijn dan badhuizen doch
er zijn een groot aantal huizen, waarin men slechts met grote kosten
badgeijsertjes kan laten aanleggen;
3. voor deze grote groep van de stadsbevolking is het plicht voor de
overheid om voorzieningen te treffen ook al zou dit geld kosten, daar
het een taak van de gemeente is de volksgezondheid te behouden
en te bevorderen.
Hiervan mogen de kosten evenzeer ten laste van de gemeenschap ko
men als de kosten van de gemeentereiniging, gemeentelijke geneeskun
dige dienst e.d.
Als de voormalige wethouder Van Houten er dan op wijst, dat de ge
meente grote bedragen heeft besteed om in nieuwbouw-woningen een
badcel aan te brengen en dat hij het meer een schande voor Breda
vindt dat van de in 2200 woningen aangebrachte badcellen er nog geen
200 van badgeijsers zijn voorzien, dan dat we maar 1 openbaar badhuis
hebben, dan gaat hij langs de zaak heen.
Ook nu gaan Burgemeester en Wethouders langs de zaak heen. Ik ben
van mening, dat het ideaal zou zijn als alle burgers der stad thuis een
badgeijsertje of iets dergelijks zouden hebben, waarbij ik in het midden
moet laten wat nu wel het minst kostbaar is, doch een feit is, dat zeer
vele burgers geen badgelegenheid thuis hebben en ook nooit zullen kun
nen hebben. Ik behoef U de wijken niet aan te wijzen waar het aan
brengen van badgelegenheden met zo grote kosten gepaard zou gaan