348 29 NOVEMBER 1955 20,Spreekster vraagt hoe het staat met de opneming van een verbodsbepaling in de Algemene Politie Verordening. De VOORZITTER antwoordt, dat de politieverordening in revisie is. Dit is een dik geval, dat niet zo vlot door de molen gaat. Hij hoopt echter spoedig met een voorstel te komen. Mevrouw SLOT-PLATTEL vindt het jammer, dat dit nog lange tijd moet duren. Wethouder JONGBLOED antwoordt, dat er wel enige overdrijving schuilt in de opmerking van Mej. Koppelaar. Hij geeft toe, dat de ver lichting door de dichte begroeiing der bomen op sommige plaatsen onvoldoende effect sorteert. Er zijn in de binnenstad echter bomen nodig. Het is niet doenlijk overal de bomen weg te halen, hoe gaarne de bewoners dit ook willen. Het snoeien wil spreker wel met de dienst van beplantingen bespreken. Dit kan niet zo maar lukraak geschieden. De vorm van de bomen moet tot zijn recht komen. Wat de verontreiniging der plantsoenen betreft zegt spreker, dat hij er niet veel van weet, voor zover het de buitenwijken betreft. In de binnenstad is de toestand wel goed. Als voorbeeld noemt hij het Zand bergplein, waar nu een aardig gazon ligt, dat goed wordt onderhouden. Als de jeugd al eens iets vernielt, komt de dienst van beplantingen spoe dig en de zaak wordt hersteld. De heer KAMPHUYS wil de dienst van beplantingen gaarne een pluim op de hoed zetten. Als men in het voorjaar de Parkstraat en overige delen van de stad ziet dan is dat een lust voor het oog. Indien er op de Baronielaan te weinig licht is, komt dat omdat de lantaarns verkeerd zijn geplaatst. Mej. KOPPELAAR wil zich gaarne bij de woorden van de heer Kamphuys aansluiten. De stad munt uit door sierlijke beplantingen. Jammer, dat b.v. de Wilhelminasingel er zo slecht is afgekomen. Hierna wordt de begroting van de Dienst van Beplantingen vastgesteld. De VOORZITTER stelt aan de orde de begroting der Krediet- en Voorschotbank. De heer VAN GISBERGEN merkt op, dat de aan de bank verschul digde kosten afzonderlijk worden berekend. Spreker vraagt of het niet mogelijk is alle kosten en de rente in één bedrag samen te voegen. Dit is gemakkelijk voor de klanten. De heer BLIEK zegt ten aanzien van de tarieven van de bank, dat de vaste kosten zeer hoog zijn en de kosten aan rente erg laag. Als iemand vlug aflost betaalt hij al met al een hoger percentage, dan iemand, die langzaam aflost. Spreker vraagt of het mogelijk is deze ver houding nader te bezien. De heer SONDERMEIJER sluit zich gaarne aan bij de woorden van de heer Bliek. De heer VAN DEN EEDEN zegt, dat het percentage aan rente en overige kosten 12°/o in totaal bedraagt. Vorig jaar heeft spreker, er bij de algemene beschouwingen reeds een en ander over gezegd. Spreker heeft 'n brief ontvangen van iemand, die bij een lening totaal 27°/o aan kosten heeft betaald. Dit percentage is toch veel te hoog.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1955 | | pagina 348