362
30 NOVEMBER 1955
aandeel in het bouwvolume onvoldoende was en thans kan Minister
Witte ook deze partijen en de gemeentebesturen niet tevreden stellen.
Het is thans zo, dat er minder woningen worden afgeleverd als voor
heen het geval was, althans in 1954. Mijnheer de Voorzitter, ook deze
Minister kan geen ijzer met handen breken. Vele bouwmaterialen zijn
zeer schaars, zelfs niet te verkrijgen, waardoor men een toevlucht heeft
moeten nemen tot een surrogaat, dat in kwaliteit niet die hoogte heeft
kunnen bereiken als de originele materialen. Het doet ons denken aan
de le wereldoorlog, toen wij voor vlees eenheidsworst op onze bonnen
konden krijgen, tenminste degenen, die geen „zwart" geld konden neer
tellen. Het aantal geschoolde bouwvakarbeiders is onvoldoende en de
door het Departement gestelde curve-prijs, die nog steeds geheim gehou
den wordt, belemmert het vooruitzicht op de opheffing der woningnood
en het enigszins verbeteren van de woningen.
Mijnheer de Voorzitter, aan de leuze „Jaarlijks moeten er 65, 70 en
zelfs 100.000 woningen gebouw en afgeleverd worden", doet de P.v.d.A.
niet mede. Zij heeft op het congres, dat deze maand te Zwolle gehou
den is, de weg aangewezen welke zal leiden tot verhoging van de
woningproduktie en eisen gesteld die aan een normale woning gesteld
kunnen worden. Aan het opbieden van het aantal te bouwen woningen
had dit congres geen behoefte, dat wilde het aan andere partijen over
laten.
Mijnheer de Voorzitter, wanneer wij het antwoord lezen, welke Bur
gemeester en Wethouders ons geven op de gestelde vragen bij Hoofdstuk
V dan baren deze cijfers daarin genoemd, onze fractie grote zorg. Een
zorg, die onze fractie reeds lange tijd bezig hield maar door ontbrekende
gegevens niet kon worden weggenomen, door maatregelen voor te stel
len.
Thans nemen wij er kennis van, dat de woningwetbouw aanmerkelijk
is teruggelopen ten opzichte van de particuliere bouw. Ik wil hierbij het
aantal woningen welke door de gemeente en bouwverenigingen en door
particulieren in 1955 werd voltooid, in aanbouw en nog in aanvrage zijn,
de revue laten passeren.
Tot 1 oktober werden in 1955 voor rekening van:
particulieren 382 woningen voltooid
Gemeente en bouwverenigingen 136 woningen voltooid
Een verschil dus van 246 woningen meer voor
particulieren.
Op 1 oktober van dit jaar waren in aanbouw:
voor particulieren 519 woningen
voor Gemeente en bouwverenigingen 192 woningen
Een verschil dus van 327 woningen meer voor
particulieren
Aanvragen tot 1 oktober van dit jaar:
door particulieren 563 woningen
door Gemeente en bouwverenigingen 314 woningen
Een verschil dus van 249 woningen ten gunste van
particulieren.
Mijnheer de Voorzitter, als wij deze verschillen bijeen tellen, dan zien
wij dat er 573 meer woningen werden gebouwd door particulieren dan
door de gemeente en bouwverenigingen tezamen, dat er 249 meer aan
vragen zijn voor particuliere bouw dan voor woningwetwoningen. Deze
cijfers geven het resultaat te zien van het standpunt, dat de heer Quaed-
vlieg namende K.V.P.-fractie het vorige jaar bij de begroting van 1955
verkondigde, nl. dat de particuliere woningbouw voorrang moest hebben.