368 30 NOVEMBER 1955
Vanaf 1945 t/m 1954 zijn er in de gemeente Breda 5156 woningen
gebouwd, waarvan 3242 woningwetwoningen en 1914 premie-, bijdrage-
en particuliere woningen. Er is dus 65°/o van het totale aantal aan wo
ningwetwoningen gebouwd en 35°/o aan andere woningen. In 1955 zijn
er nog 309 woningwetwoningen gebouwd en 940 andere. De verhouding
tussen de beide soorten is hierdoor 60% en 40% geworden van het to
tale aantal. De verslechtering in de verhouding ten opzichte van de
woningwetwoningen is vooral het laatste jaar ontstaan.
Spreker zegt, dat hij gesproken heeft met de Directeur-Generaal voor
de Wederopbouw teneinde te komen tot de bouw van goedkope wonin
gen, zoals die in een naburige gemeente zijn gebouwd. De prijs van deze
woningen bedroeg nog geen 11.000,per stuk. Hij heeft de tekenin
gen gezien en hij kan niet zeggen, dat deze woningen permanent zijn.
Het betreft bij deze bouw een soort overgangswoningen. Spreker meent
dat de bouw van deze goedkope, niet permanente woningen voor Breda
niet de oplossing zal brengen voor het vraagstuk van de a-socialen, die
wonen in krot- en saneringswoningen. Het komt spreker voor, dat Wet
houder Romsom de vraag, die door Mevrouw van Mierlo is gesteld,
beter kan beantwoorden. Spreker wil er alleen van zeggen, dat het ge
stelde probleem bij alle groepen in studie is, doch dat allen tastende
zijn naar de oplossing van dit probleem.
Tot oplossing van het bejaardenvraagstuk is het noodzakelijk, dat er
een centrum zal worden gebouwd. Bovendien zal het nodig zijn dat bij
elk nieuw complex woningen woningen voor bejaarden moeten worden
gebouwd. Spreker is van mening, dat de woningbouwverenigingen meer
dan de gemeente hiervoor de aangewezen instanties zijn. Over de hoof
den van de raad heen zou hij de aandacht van de woningbouwvereni
gingen voor dat probleem willen vragen.
In verband met de vraag van Mevrouw van Mierlo deelt spreker mede,
dat de gemeente 81 krotwoningen in haar bezit heeft en 113 woningen,
die aangekocht zijn voor sanering. Onder deze saneringswoningen be
vinden zich ook krotwoningen. Hij deelt mede, dat Burgemeester en
Wethouders niets liever zouden willen, dan tot opruiming van deze
woningen over te gaan, daarom is de bouw van volkswoningen no. 1
van het programma van Burgemeester en Wethouders.
Zolang nog niet tot afbraak van deze woningen kan worden overge
gaan, worden de woningen zo goed mogelijk onderhouden en zoveel
mogelijk voor de bewoners geschikt gemaakt. Het spreekt echter van
zelf, dat er niet meer kosten aan worden gemaakt, dan voor een be
hoorlijke bewoning noodzakelijk is.
De systeem- en montagebouw is niet van de baan. Integendeel, deze
bouw heeft de volle aandacht van spreker. Het is hem niet mogelijk hier
veel van te zeggen, omdat' plannen, die niet alleen stedelijk zijn, nog in
een vertrouwelijke sfeer behandeld worden. De mogelijkheid bestaat zelfs,
dat dit soort woningen niet wordt medegeteld voor het verstrekte bouw
volume.
Reeds gisteren heeft spreker gezegd, dat bepaalde objecten zullen moe
ten wijken voor de woningbouw. Burgemeester en Wethouders zullen
hun uiterste best doen om de mensen, die in woningnood verkeren,
te helpen.
Vervolgens gaat spreker over tot behandeling van de door de heer
Vermeulen gestelde vraag over het administreren van de krot- en sane
ringswoningen. De heer Vermeulen, zo zegt spreker, wenst een aparte
administratie voor deze woningen. In het verslag van het Woningbedrijf
kan men echter alle gegevens over deze woningen vinden. De algemene
dienst wordt belast met de nadelige saldi, die de exploitatie van dit
soort woningen oplevert. Op hoofdstuk VII wordt het tekort van de
aangekochte woningen verantwoord en op hoofdstuk V het tekort van