380 30 NOVEMBER 1955 van de Arbeid een conditio sine qua non. Ik hoop echter, Mijnheer de Voorzitter, dat het woordje „óf" op een abuis berust en dat bedoeld is te zeggen „hoe" of „op welke wijze" in het kader van enz. Tot dusverre is voor de minder-draagkrachtigen in onze gemeente op kunstgebied nog vrijwel niets gedaan, ik denk hierbij aan de niet tot de K.A.B.-Kunstkring behorende arbeiders, aan de gepensionneerden, aan de bejaarden, enz. Wij beogen, Mijnheer de Voorzitter, met een actieve cultuurpolitiek de culturele verheffing van de gehele bevolking. Wij zijn hier in Breda te dien aanzien toch al 36 jaar achter bij b.v. een stad als Amsterdam, dus wordt het wel tijd om te beginnen. Overigens, Mijnheer de Voorzitter, ben ik dankbaar voor de culturele maatregelen, die in de afgelopen 2 jaar getroffen zijn en kunt U steeds van onze steun op dit gebied verzekerd zijn. Ik zou nog iets willen zeggen over de Commissie van Advies i.z. sub sidiëring van uitkoopverenigingen en wel in vraagvorm. Mogen er tus sen de te subsidiëren uitkoopverenigingen en de leden van deze com missie nauwe relaties bestaan? Naar mijn mening, Mijnheer de Voorzitter, mag dat voor een goede gang van zaken niet en daarom ook acht ik de samenstelling van de commissie niet over de gehele linie geslaagd! Ik ben verheugd dat er bij het afdelingsonderzoek waarschijnlijk door de K.V.P. aangedrongen is de stad te verfraaien met schilderijen en beeldhouwwerk. Reeds twee jaar geleden heb ik hiervoor een pleidooi gehouden. Ook het vorig jaar heeft de heer Klompers hiervoor gepleit. Ik mag aannemen dat thans de meerderheid van de raad er wel voor is de stad te verfraaien. Ik ben blij dat de post van 2500.verhoogd is tot 10.000.ter verfraaiing van stadhuis en andere gemeentege bouwen, zoals U schrijft. Ik hoop echter dat het gebouwen zijn waar veel publiek komt. De heer KAMPHUYS zegt: Mijnheer de Voorzitter, Naar aanleiding van het subsidie aan de Culturele Werkgemeenschap, wil ik gaarne het volgende onder de aandacht brengen van Uw College. Onze goede stad Breda is op vele terreinen een uitermate levendige stad, zo ook op het culturele terrein, en we kunnen wel vaststellen, dat de culturele zaken bij Uw college in zeer goede handen zijn, gezien de vaart waarmede o.a. het beroepstoneel en zoveel andere culturele zaken ten uitvoer worden gebracht. Ik ben daar zeer dankbaar voor, De C.W.G. doet zeer goed werk op het terrein van het amateurisme en is ook zeer belangrijk. Want er is in Breda een zeer grote zelfwerk zaamheid op dit terrein t.w. toneel, muziek, zang beeldende kunsten e.d. Al deze activiteiten worden door de C.W.G. zoveel mogelijk meestal eenmalig gesubsidieerd. Dat deze subsidies belangrijk zijn moge U blij ken uit het feit dat b.v. onlangs in Breda voor het eerst in de geschiede nis een opera is opgevoerd, onder leiding van de Heer Reuvenkamp, uit Leidschendam, hieraan werkten uitsluitend Bredase zangers en zangeressen mee, terwijl ook de solopartijen door amateurs werden ge zongen. Slechts één beroepszanger werkte mee. Laat ik er direct bij zeggen, dat deze eerste uitvoering buitengewoon goed geslaagd is. En wat het belangrijkste is, hierdoor is een bundeling tot stand gekomen van mensen uit verschillende kleine zangverenigingen. Deze kleine zang verenigingen zijn meestal zelf niet in staat om in het publiek op te treden, daar dat te kostbaar is. Maar deze opvoering van de opera zou niet tot stand zijn gekomen als de C.W.G. niet financieel had bijge dragen. Ook het amateurtoneel werd gebundeld en geeft regiecursussen, waardoor al gebleken is dat het amateurtoneel op hoger plan is ge komen. Ook Jeroen Bosch zou geen tentoonstelling kunnen houden, als het

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1955 | | pagina 380