30 NOVEMBER 1955 381 niet de steun had van de C.W.G. Evenals de Zuiderkring en zo zijn er vele voorbeelden te noemen, waaruit blijkt dat de C.W.G. wel terdege een taak heeft in het culturele leven van Breda. De zelfwerkzaamheid in al deze amateurverenigingen wordt op deze wijze zeer bevorderd, maar onze stad wordt veel groter en de behoefte aan steun daarmee eveneens. Ik kan mij voorstellen dat het thans ge stelde subsidiebedrag op den duur niet voldoende is, om al deze activi teiten te bevorderen en zou daarom het college willen verzoeken, deze zaak van nabij te blijven volgen. Mejuffrouw T' SAS zegt: Met genoegen heb ik Uw antwoord t.a.v. volgnr. 666 gelezen, waarin de raming van deze post is verhoogd van 2500.tot 10.000.—. Het karakter van een stad wordt mede bepaald door haar uiterlijk. Het doet prettig aan, te horen spreken over Breda als een goede oude stad, maar nog prettiger is het wanneer daaraan toegevoegd kan worden dat Breda ook een fraaie stad is! Naast de innerlijke verfraaiing waaraan tijdens deze begroting stevig gewerkt is lijkt het alleszins gemotiveerd ook meer aandacht te gaan schenken aan de uiterlijke verfraaiing op het gebied der schone kunsten; zeker nu onze gemeente binnenkort de elfde plaats zal gaan innemen op de ranglijst der Nederlandse gemeenten. De heer NIEUWLAAT vraagt zich af of de subsidiëring van jeugd verenigingen voor de helft in verhouding tot het ledental en voor de andere helft naar verhouding tot het aantal dergenen die onder een be paalde jeugdorganisatie kunnen vallen, zoals in het antwoord op het C.R. wordt gezegd, wel houdbaar is. Het rijk subsidieert naar exploitatielasten. Er kan dan veel gemakkelijker beoordeeld worden of subsidie al dan niet nodig is. Hij zou Wethouder Stubenrouch deze suggestie gaarne in over weging willen geven. De heer MINDERHOUD zegt dat in het C.R. te lezen staat dat de Frot. jeugdverenigingen door de culturele werkgemeenschap zijn gesub sidieerd. Hij vraagt welk bedrag aan subsidie is verstrekt. De heer VERMEULEN wil gaarne het antwoord afwachten van Wet houder Stubenrouch op de vraag van de heer Nieuwlaat met betrekking tot de subsidiëring van de jeugdverenigingen naar de exploitatielasten. De heer TOXOPEUS zegt dezelfde gedachten te hebben als de heer Vermeulen. Wethouder STUBENROUCH wil gaarne de verschillende sprekers be antwoorden. Het betoog van de heer van Bijnen met betrekking tot de speeltuinen vindt hij zeer vriendelijk. De Raad heeft nu reeds kennis genomen van de inhoud van de brief, waarvan hij slechts de enveloppe heeft gezien. Hij verheugt zich dat het bestuur van de Fatimawijk terzake zoveel activiteiten ontplooit. Mogelijk dat daar research-werk verricht kan wor den hoe speeltuinen ingericht moeten worden. Spreker zegt dat het streven van Burgemeester en Wethouders nog steeds is om speelgelegen- heden aan te leggen. De gemeente heeft destijds materiaal voor deze speeltuin beschikbaar gesteld. Nu komt de vereniging nog met het ver zoek het exploitatietekort 1954/55 over te nemen. Dit is bepaald niet de afspraak die in eerste instantie is gemaakt. Hij wil echter niet op de zaak vooruit lopen en stelt voor het preadvies af te wachten. Met betrekking tot de shot-velden deelt spreker mede, dat er in de komende zomer periode shot-velden zullen worden aangelegd op plaatsen waar men ze

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1955 | | pagina 381