14 DECEMBER 1955
399
12 oktober 1955
12 oktober 1955
19f
19b
Datum raadsbesluit: Agendanr.:
13 april 1955
Dat. besl. B. en W.:
30 augustus 1955
23 september 1955
4d
Agendanr.:
4586
4583
2 november 1955, G. nr. 28753
23 november 1955, G. nr. 29175
Datum besluit Kroon:
3 november 1955, nr. 164
Datum besluit Gedeputeerde Staten:
16 november 1955, G. nr. 26533
16 november 1955, G. nr. 28746
Deze besluiten worden voor kennisgeving aangenomen.
3. Onderzoek geloofsbrieven.
De VOORZITTER deelt mede dat de commissie voor onderzoek van
de geloofsbrieven van nieuwe leden destijds is gevormd door de heren
Rattink, Bliek en Quaedvlieg. Spreker meent aan te mogen nemen, dat
deze commissie bedoeld was voor de huidige zittingsperiode van de
Raad. Inplaats van de heer Quaedvlieg zou spreker de heer Kramers in
de commissie zitting willen doen nemen, indien deze bereid is dit te
aanvaarden.
De heer KRAMERS verklaart zich hiertoe bereid.
De VOORZITTER verzoekt de commissie in de pauze de geloofsbrie
ven van het nieuw benoemde lid, de heer J. Samson, te onderzoeken
en daarna rapport uit te brengen.
4. Voorstellen inzake belastingheffing.
5. Wijziging der verordening tot aanwijzing gedeelte der gemeente
waarin vergunningen niet mogen worden verleend dan onder de bij die
verordening vastgestelde voorwaarden.
Dienovereenkomstig wordt besloten.
6. Onteigening van eigendommen.
De heer BASTIAANSEN wil beginnen te stellen dat in de bouw
commissie dezelfde toelichting ter tafel was, als in het nu voorliggende
preadvies is vermeld. De bouwcommissie is met deze motivering akkoord
gegaan. Spreker zou dan ook niet hierop zijn teruggekomen, ware het
niet dat in zijn fractie toch wel enige bedenkingen zijn gerezen. Inder
daad is het formeel juist, dat aan betrokkenen geen schriftelijke mede
deling van het voornemen tot onteigening is gedaan. De gemeente wil
voor de toekomst moeilijkheden voorkomen met betrekking tot de uit
voerbaarheid harer verlangens inzake de wanden van de nieuwe ver
keersweg. De nadruk dient nu te liggen op de voorgenomen minnelijke
schikking, d.w.z. op een overleg met de eigenaar voor het verkrijgen
van een oplossing. Alleen in uiterste noodzaak zal tot onteigening wor
den overgegaan. Spreker kan zich toch wel indenken dat de eigenaar
van het betrokken perceel verbaasd was niet uit een brief van het ge
meentebestuur, doch uit de pers de voorgenomen plannen te moeten
vernemen. Toch heeft betrokkene veel contact met de gemeentelijke
diensten. Formeel hebben Burgemeester en Wethouders wel gelijk, doch
hier dient toch ook gelet te worden op de verhouding burger-gemeente
bestuur. De gemeente kan ook met soepelheid veel bereiken. Deze sou-